Half juli-begin november in één generatie. De vlinders zijn actief in de schemering en opnieuw aan het einde van de nacht. Ze komen op licht en worden geregeld rustend op de waardplant aangetroffen. De vlinders nemen geen voedsel op.
Rups: september-juni. De rups leeft in het onderste gedeelte van de stengel en overwintert. De verpopping vindt plaats in een stevige cocon in de strooisellaag.
Small Wainscot
Rötliche Sumpfgraseule
la Nonagrie des laiches
Arenostola pygmina, Photedes pygmina, Tapinostola pygmina, Chortodes fulva, Tapinostola fulva, Chortodes pygmina
De rupsen van veel uiltjes dringen door in de stengel van planten; ze eten en groeien daar.
De rups van deze soort mineert vooral in zeggesoorten.
pygmina: pygminus komt van Pygmaei is de Pygmeeën. Helemaal vergelijkbaar met P.minima, zie daar.
(Haworth, 1809)
Voorvleugellengte: 10-14 mm. Deze kleine en stevig gebouwde soort is variabel van kleur. De kleur van de voorvleugel loopt uiteen van licht strokleurig, soms rozeachtig getint, tot oranje- of rozeachtig bruin; soms komen vrij donkere grijsbruine exemplaren voor. Meestal loopt over het midden van de vleugel langs de hoofdader een duidelijke donkergrijze of bruine veeg en van daaruit lopen diverse donkere strepen langs de aders het zoomveld in. Vaak beginnen deze strepen op de grens van het midden- en het zoomveld met een donker vlekje of streepje; samen vormen deze vlekjes of streepjes de geleidelijk gebogen buitenste dwarslijn. De intensiteit van de donkere strepen kan variëren en verdere tekening ontbreekt. De uiteinden van de poten zijn effen bruin.
Zie de vale duinrietboorder (Photedes extrema), de gele duinrietboorder (P. fluxa), het zandhalmuiltje (Mesoligia furuncula), de moerasplantenboorder (Globia algae) en de russenuil (Coenobia rufa).
Zandhalmuiltje (Mesoligia furuncula), vale duinrietboorder (Photedes extrema), bochtige smele-uil (Photedes minima), zandhaverboorder (Longalatedes elymi), gele duinrietboorder (Photedes fluxa), russenuil (Coenobia rufa) en herfst-rietboorder (Rhizedra lutosa).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
In Vlaanderen vrij algemeen en wijdverbreid ten oosten van de lijn Antwerpen-Brussel; zeldzamer in Oost- en West-Vlaanderen. In Wallonië zeldzaam, met verspreide vindplaatsen ten zuiden van Samber en Maas.
De soort staat als Kwetsbaar op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Noordwest-Afrika (Marokko, Algerije), Europa noordelijk tot Noord-Schotland (Shetland), Zuid-Noorwegen, Midden-Zweden, Midden-Finland en Karelië. Naar het zuiden tot Zuid-Italië, Sicilië, Albanië, Roemenië, Noord-Griekenland en Zuid-Rusland. Buiten Europa in Noord-Iran. Opgaven uit Noord- en Oost-Azië behoeven bevestiging.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Moerassen, vochtige bossen en slootkanten; ook tuinen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting