Portland ribbon wave
Zweifarbiger Doppellinien-Zwergspanner
L'Acidalie dégénérée
Idaea degenerata
Hübner, 1799
Voorvleugellengte: 18-25 mm. De grondkleur van de vleugels is okergeel tot licht beige; ze zijn langwerpig en lopen spits toe. Op de voor- en achtervleugels bevinden zich een aantal donkere vegen die bij volledig gespreide vleugels een band vormen. Deze band is niet bij ieder exemplaar even donker. De zwarte stippen op de voor- en achtervleugel zijn duidelijk zichtbaar.
De grijze stipspanner kan ook een donkere band hebben, deze loopt echter precies tussen de twee dwarslijnen en is scherp begrenst. Bij de bandstipspanner is de donkere band vaag begrenst en deze ligt meer richting de kop. De schaduwstipspanner is kleiner, heeft een scherper afgetekende band met een gelobte rand en heeft vaak meer tekening op de bovenkant van de ondervleugels.
Op 21 mei 2016 voor het eerst in Vlaanderen waargenomen, op 20 augustus 2020 voor het eerst in Nederland waargenomen in de Noord-Hollandse duinen. Vervolgens was er een waarneming op 17 mei 2022 in Gelderland.
Op 21 mei 2016 voor het eerst waargenomen in Vlaanderen.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bij voorkeur warme omgeving zoals bosranden, kapvlakten, kalksteen ondergrond, zonnige ruige hellingen en duinen.
Polyfaag, maar met name genoemd: zuring, pimpernel, paardenbloem en varkensgras.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting