Eind augustus-november in één generatie. De vlinders komen in kleine aantallen op licht en worden verder zelden gezien.
Rups: april-juli. De rups verpopt zich in de grond. De soort overwintert als ei.
Mallow
Malven-Blattspanner
la Larentie cloutée
heemstspanner, malvaspanner
Larentia cervinata, Ortholitha cervinata, Eubolia cervinata, Cidaria cervinata
De bandspanners hebben een bandtekening dwars over de vleugels. Enige soorten uit het plantengeslacht malva zijn waardplanten van deze spanner.
Larentia: Acca laurentia (Larentia) is de vrouw van een herder en de pleegmoeder van Romulus en Remus nadat ze weggehaald waren van de wolvin.
clavaria: Haworth stelt dat hij de naam clavaria uit de 'Marsh MS' haalde maar geeft verder geen uitleg. Mogelijk komt het van clavus, een band op Romeinse toga's, breed voor de senatoren en smal voor de ruiterij, verwijzend naar de brede mediane band maar die heeft niet de paarse kleur.
(Haworth, 1809)
Voorvleugellengte: 19-22 mm. Een relatief grote bandspanner. De brede en opvallend puntige roodachtig bruine voorvleugel is kenmerkend. De donkerder gekleurde middenband is aan beide zijden afgezet met een witte lijn waarvan de binnenste een aantal inkepingen heeft. Zowel de middenband als de daarnaast gelegen lichtere velden zijn witachtig bestoven. Langs de achterrand loopt een zigzaggende witte golflijn. Er is weinig variatie.
Tot 32 mm; groen, soms geelachtig tussen de segmenten, met witachtige stipjes en zwarte spiracula; over de rug een bruine of roze-achtige middenstreep met aan weerszijden daarvan een donkere lengtestreep; kop witachtig met grijsgroene tekening.
Zie de bruinbandspanner (Scotopteryx chenopodiata).
Vrij zeldzaam. Komt vrijwel alleen voor in het noordoosten en zuidwesten van het land. RL: bedreigd.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Vroeger gekend uit de polders van Oost- en West-Vlaanderen, maar daar mogelijk uitgestorven. In Wallonië zeldzaam maar wijdverbreid in Namen en Luxemburg.
De soort staat als Regionaal Uitgestorven op de Rode Lijst Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Noord-Afrika, het Iberisch Schiereiland, West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden naar het oosten tot Rusland en de Altaj; in het noorden tot Midden-Scandinavië in het zuiden de westelijke Middellandse Zee-eilanden, Italië, de Balkanlanden, Klein-Azië en de Kaukasus tot Tadzjikistan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Wegbermen, ruige graslanden, moerassige plaatsen, rivieroevers en tuinen.
Heemst en (gekweekt) kaasjeskruid.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting