Begin mei-eind juni in één generatie. De vlinders zijn overdag gemakkelijk op te jagen van de waardplant en komen op licht.
Rups: augustus-maart. De soort overwintert als rups op de waardplant, maar verlaat op zachte winterdagen soms zijn schuilplaats om te foerageren. De verpopping vindt meestal plaats in de strooisellaag.
Lead Belle
Heidelbeeren-Silbereule
l'Ortholite acuminée
Ortholitha mucronata
Een belangrijke waarplant van deze spanner is brem.
Deze Scotopteryx mucronata vliegt eerder dan Scotopteryx luridata.
Scotopteryx: skotos is duisternis en pteron is vleugel; wijzend op de donkere tekening op de vleugels van een aantal soorten, vooral de mediane band.
mucronata: mucronatus is gepunt, slaande op de scherpe punt van de voorvleugelapex.
(Scopoli, 1763)
Voorvleugellengte: 15-19 mm. Karakteristiek is de tamelijk lichtgrijze (soms donkerder) voorvleugel en de duidelijke zigzaggende golflijn. De kleine zwarte middenstip is meestal druppelvormig en bevindt zich doorgaans ongeveer halverwege de binnenste en de buitenste dwarslijn. Al deze kenmerken zijn variabel.
Tot 25 mm; lichaam gerimpeld en vrij dik, bleek okerkleurig, boven de spiracula met variabele grijsachtig bruine lengtestrepen, die soms een groene zweem vertonen; over de onderzijde twee donkere lengtestrepen; kop licht ingesneden, licht okerkleurig met donkergrijze stipjes. De noordelijke vormen van de rupsen zijn gewoonlijk donkerder.
De late bremspanner (S. luridata) heeft over het algemeen een donkerder voorvleugel; de kleinere en rondere middenstip ligt doorgaans iets dichter bij de binnenste dwarslijn dan bij de buitenste. In moeilijke gevallen kan de vliegtijd soms helpen bij de determinatie, maar de vliegtijden van beide soorten kunnen elkaar overlappen en er zijn verschillen van jaar tot jaar. Ook de vindplaats zou een hulpmiddel kunnen zijn; de late bremspanner stelt namelijk iets minder hoge eisen aan de habitat. Vaak is genitaliënonderzoek nodig voor een zekere determinatie. Let ook op afgevlogen exemplaren van de bruine snuituil (Hypena proboscidalis) met afgebroken palpen.
Bruinbandspanner (Scotopteryx chenopodiata), klaverbandspanner (Scotopteryx bipunctaria), late bremspanner (Scotopteryx luridata) en bruine bosrankspanner (Horisme vitalbata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeldzaam. Komt op Terschelling nog in redelijke aantallen voor; elders zeer schaars of ontbrekend. RL: ernstig bedreigd.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen; slechts enkele recente vindplaatsen in de Limburgse Kempen. In Wallonië algemener en wijdverbreid in Luik, Luxemburg en Namen.
De soort staat als Ernstig Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
De meeste Europese landen maar niet in Finland, Noorwegen en de Baltische staten in het noorden en niet in Griekenland, Kreta, Corsica, Sardinië, Sicilië en Malta in het zuiden (Múller 1996). Naar het oosten Wit-Rusland, de Oekraïne, Moldavië, Europees Rusland en de Oeral, in het zuiden de Kaukasus, Georgië, Armenië en Azerbaidzjan tot Turkije (Viidalepp 1996).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral zure en natte heiden; soms ruige graslanden en andere struikachtige plaatsen.
Brem en gaspeldoorn.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting