Begin april-eind september in twee generaties. De vlinders worden overdag soms rustend aangetroffen op muren. Ze vliegen vanaf de schemering en komen op licht.
Rups: mei-oktober. De soort overwintert als pop in de grond.
Garden Carpet
Garten-Blattspanner
la Phalène ondée , l'Incertaine
bandspanner, tuinspanner, zwart gebandeerde vlinder
Larentia fluctuata, Cidaria fluctuata, Melanthia fluctuata, Melanippe fluctuata
De bandspanners hebben een bandtekening dwars over de vleugels.
Zwart gebandeerde vlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Xanthorhoe: xanthos is de oude Griekse naam van een rivier, dus eigenlijk "de rivier Xanthos", waarschijnlijk duidend op de vele golflijntjes.
fluctuata: fluctus betekent fluctuerend, veranderlijk.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 13-16 mm. Een bandspanner met een grijsachtig witte of grijze grondkleur met op de voorvleugel langs de voorrand duidelijk twee zwarte of donkergrijze velden en nabij de vleugelpunt een vlek van dezelfde kleur. Het veld bij de vleugelwortel vormt één zwartachtig geheel met de kop en het borststuk. Dat onderscheidt deze soort van een aantal andere bandspanners. Het donkere veld in het midden van de vleugel vormt het begin van een middenband die richting de binnenrand lichter van kleur wordt, vrijwel gelijk aan de grondkleur. Af en toe komen exemplaren voor met een min of meer volledig donkere middenband; deze band is eenkleurig bruingrijs, met wat witte marmering van de grondkleur. De middenband kan ook in breedte variëren en is in incidentele gevallen gereduceerd tot een kleine vlek aan de voorrand. Het donkere borststuk contrasteert duidelijk met het wittige achterlijf.
Tot 25 mm; zeer variabel in kleur, van grijs over bruin naar groen, lichter onder de spiracula, soms roze-achtig; over de rug een rij brede vlekjes, soms met een roze of licht oranje zweem; bleke kop met zwarte stipjes.
Exemplaren met een min of meer volledige middenband kunnen eventueel verward worden met de walstrobandspanner (Epirrhoe galiata), die echter een smallere en langwerpigere voorvleugel heeft met een heel licht naar binnen gebogen voorrand; bovendien is de middenband bij de walstrobandspanner tweekleurig: een blauwgrijze kern met bruingrijze zijden. De geoogde bandspanner (X. montanata) is groter en mist de donkere vlekken bij de vleugelpunt en de vleugelwortel.
Springzaadbandspanner (Xanthorhoe biriviata), koolbandspanner (Xanthorhoe designata), bruine vierbandspanner (Xanthorhoe spadicearia), vierbandspanner (Xanthorhoe ferrugata), grote vierbandspanner (Xanthorhoe quadrifasiata), geoogde bandspanner (Xanthorhoe montanata), scherphoekbandspanner (Euphyia unangulata) en egale bosrankspanner (Horisme tersata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023)
Dezelfde verspreiding als X. montanata maar komt ook voor in Noord-Amerika, Kamtsjatka, Japan en Korea. In Scandinavië zelfs boven de poolcirkel; in het zuiden Klein-Azië, het noorden van Iran en tot westelijk Centraal-Azië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
(Volks)tuinen en stukjes ruige grond in stedelijke omgeving; ook bossen en duinen.
Diverse kruidachtige planten, met een voorkeur voor kruisbloemigen zoals herik, raket en look-zonder-look.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting