Eind april-half september in twee generaties; de tweede generatie is partieel. De vlinders laten zich overdag gemakkelijk opjagen van de waardplant en gaan daarna vaak op de grond zitten. Ze vliegen het liefst in de schemering en komen daardoor slechts in kleine aantallen op licht.
Rups: juni-september. De soort overwintert als pop in de strooisellaag of onder mos aan de basis van een boomstam.
Dingy Shell
Erlengebüschspanner
la Fidonie hépatique
Euchoeca obliterata, Larentia obliterata, Cidaria obliterata, Eupisteria hepararia
Leverkleurige spanner is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
De grondkleur van deze spanner zou leverkleurig zijn.
Euchoeca: eu is goed en khoikhos is aarde of klei. De vlinder heeft een mooie kleikleur.
nebulata: nebula is een wolk. Verwijzend naar de bestuiving van de voorvleugel.
(Scopoli, 1763)
Voorvleugellengte: 9-12 mm. Deze kleine spanner rust altijd met de vleugels omhoog geklapt. Op de zandkleurige onderzijde van de vleugels bevinden zich enkele donkere dwarslijnen; de franje is crèmekleurig en bruin geblokt met een kleine uitstulping in de zoom midden op de achtervleugel. De bovenzijde van de voorvleugel is leverkleurig; bij de vleugelwortel en langs de voorrand lichter geelachtig bruin. Op de voorvleugel bevinden zich drie dwarsbanden die soms alleen maar bij de voorrand zichtbaar zijn.
Het geel spannertje (Hydrelia flammeolaria) rust met de vleugels vlak uitgespreid en heeft geen geblokte franje; op de vleugels bevindt zich bovendien een donkere middenstip. Zie ook het bosbesbruintje (Macaria brunneata).
Vrij algemeen. Komt verspreid over het land lokaal voor; nooit talrijk. RL: kwetsbaar.
Vrij algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Noord-Spanje via de gematigde zone tot Japan; in het zuiden tot Zuid-Frankrijk, Italië en de Balkan, in het noorden tot de poolcirkel.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vochtige bossen en natte moerasachtige plaatsen zoals rivieroevers.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting