Maart-april in één generatie. De mannetjes vliegen soms op zonnige middagen. Meteen na het donker worden kunnen ze rustend onder aan verticale stengels worden gevonden; ze vliegen ook laat in de nacht en komen dan op licht. De vrouwtjes worden overdag soms op paaltjes of droge plantenstengels aangetroffen, alsof ze zitten te zonnen. Na het invallen van de duisternis kunnen ze worden waargenomen terwijl ze langs een stengel omhoog kruipen om eieren af te zetten.
Rups: mei-juli. De soort overwintert als pop in de grond.
Belted Beauty
Trockenrasen-Dickleibspanner
la Phalène zonée , l'Ornée
Nyssia zonaria, Biston zonarius, Biston zonaria
Rouwrandspanner heeft betrekking op de kenmerkende zwart/wit tekening op de voorvleugels.
Lycia: lycia komt waarschijnlijk van lukeios is behorend bij de wolf, borstelig als een wolf, vanwege de harige abdomen. Mogelijk van Lycia, een streek in Klein Azië. De eerste mogelijkheid ligt meer in de stijl van naamgeving van Hübner.
zonaria: zonarius is een gordel, een riem, naar de roodachtig gele randen van de abdomensegmenten.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 13-16 mm. Het mannetje is gemakkelijk herkenbaar aan de zilvergrijze en bruine strepen op de voorvleugel. De hoeveelheid bruin varieert sterk, zelfs binnen een bepaalde populatie. Het vrouwtje heeft onontwikkelde vleugels. Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben oranje ringen rond het achterlijf.
Zeer zeldzaam. Een soort waarvan verspreid over het land slechts enkele waarnemingen bekend zijn. Opvallend zijn een aantal recente meldingen uit Noord-Brabant (2011, 2012). RL: gevoelig.
Geen recente meldingen in België. Vroeger bekend uit Antwerpen en Luxemburg.
De soort staat als Regionaal Uitgestorven op de Rode Lijst Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Van de Britse eilanden via Midden-Europa en Rusland tot de Oeral (ssp. rossica Harrison, 1910); in het noorden Denemarken en Zuid-Zweden in het zuidwesten Spanje en Frankrijk. Niet in het Middellandse Zeegebied.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral graslanden.
Diverse kruidachtige planten, waaronder wilde peen, weegbree en klaversoorten.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting
schermbloemdwergspanner
Eupithecia tripunctaria
kleine herculesspanner
Cepphis advenaria
herfstspanner
Epirrita dilutata
bosspanner
Scopula immutata
ligusterstipspanner
Scopula imitaria
bruine bergspanner
Euphyia frustata