Half februari-november in drie, soms vier generaties. De vlinders zijn overdag gemakkelijk te verstoren en vliegen soms bij zonnig weer, maar zijn vooral in de schemering actief. Ze bezoeken bloemen en komen op licht. Op heidevelden zijn ´s nachts soms parende vlinders te vinden boven in de heiplanten. Deze soort wordt ook vaak binnenshuis aangetroffen.
Rups: mei-eind november. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.
Double-striped Pug
Rotgebänderter Blütenspanner
la Fausse eupithécie
Gymnoscelis pumilata, Tephroclystia pumilata, Eupithecia pumilata
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
Deze dwergspanner heeft een kenmerkend zwart kammetje in de tekening op de voorvleugel.
Gymnoscelis: gumnos is naakt en skelos is de poot. Hier verwijzend naar de achterste tibia waarvan de middensporen ontbreken.
Rufifasciata: rufus is rood en fascia is een band, naar de roodachtige band op de voorvleugels.
(Haworth, 1809)
Voorvleugellengte: 8-10 mm. Een kleine spanner met vrij spitse vleugels; vlinders van latere generaties zijn vaak kleiner dan die van de eerste generatie. Sommige exemplaren hebben een opvallende roodachtige tekening langs de randen van de bruinachtige of witachtige voorvleugel, anderen zijn meer egaal roodachtig. Opvallend zijn de lichte, zwartgerande centrale dwarslijnen op de voorvleugel. Karakteristiek is dat het zwart van de buitenste dwarslijn, gerekend vanaf de voorrand van de vleugel, halverwege afzwakt en het patroon van een naar binnen wijzend kammetje heeft, dat zelfs bij sterk afgevlogen exemplaren vaak nog zichtbaar is. Sterk getekende vlinders hebben in de vleugelpunt vaak zwarte vlekken.
Tot 17 mm; zeer variabel, de grondkleur varieert van witachtig tot geelachtig groen, bruin, rood of purperachtig roze, gewoonlijk met over de rug een lichte middenstreep, waarin een rij donkere chevronvormige of driehoekige vlekken; kop geelachtig bruin.
Zwartvlekdwergspanner (Eupithecia centaureata), heidedwergspanner (Eupithecia satyrata), egale dwergspanner (Eupithecia absinthiata), schermbloemdwergspanner (Eupithecia tripunctaria), smalvleugeldwergspanner (Eupithecia nanata), jeneverbesdwergspanner (Eupithecia pusillata), v-dwergspanner (Chloroclystis v-ata), guldenroededwergspanner (Eupithecia virgaureata), voorjaarsdwergspanner (Eupithecia abbreviata), eikendwergspanner (Eupithecia dodoneata), vingerhoedskruiddwergspanner (Eupithecia pulchellata) en beverneldwergspanner (Eupithecia pimpinellata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden tot Rusland; in het noorden tot in Midden-Scandinavië. Het zwaartepunt ligt in het Middellandse Zeegebied. Van hieruit naar Klein-Azië, het Zwarte Zeegebied tot in westelijk Centraal-Azië. Ook in Noord-Afrika, op de Canarische eilanden en op Madeira. In het zuiden op veel plaatsen de gewoonste vlinder, in het Middellandse Zeegebied ziet men hem overal (Dietze 1913).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Diverse kruidachtige planten, struiken en bomen, waaronder struikhei, bosrank, koninginnenkruid, laurier, vingerhoedskruid, dophei en lijsterbes.
Struikhei
Calluna
Clematis
Clematis
Vingerhoedskruid
Digitalis
Dopheide
Erica
Koninginnekruid
Eupatorium
Lijsterbes
Sorbus
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting