Begin mei-begin juli in één generatie. De vlinders kunnen overdag opgejaagd worden van boomstammen of uit de onderbegroeiing. Ze komen goed op licht.
Rups: juni-september. De soort overwintert als pop in de grond.
Brindlet White Spot
Weissfleck-Rindenspanner
la Boarmie sylvatique , la Boarmie frottée
Paradarisa similaria, Parectropis extersaria, Ectropis extersaria, Paradarisa extersaria, Boarmia extersaria, Tephrosia extersaria, Parectropis luridata, Semiothisa luridata, Boarmia luridata
De spikkelspanners hebben een grijze tot grijsbruine grondkleur met veel golvende dwarslijnen en veelal besprenkeld met donkerder spikkels.
Witvlek wijst op de kenmerkende grote lichte vlek langs de golflijn van de voorvleugel.
(Hufnagel, 1767)
Voorvleugellengte: 17-20 mm. De strokleurige vleugels van deze spanner hebben een uitgebreide donkerbruine tekening. Soms maakt de vlinder een enigszins groene indruk. De grote lichte vlek langs de golflijn van de voorvleugel is kenmerkend.
De gewone spikkelspanner (Ectropis crepuscularia) is lichter van kleur en heeft niet zulke opvallende donkere banden en vlekken. De korstmosspanner (Cleorodes lichenaria) is kleiner en heeft geen opvallende witte vlek langs de golflijn.
Witte grijsbandspanner (Cabera pusaria) en bruine grijsbandspanner (Cabera exanthemata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en in de duinen. RL: niet bedreigd.
In Vlaanderen vrij algemeen ten oosten van de lijn Antwerpen-Brussel, zeldzamer in Oost- en West-Vlaanderen. In Wallonië wijdverbreid en algemeen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa tot de Oeral. Meerdere ondersoorten in Siberië, de gebergten uit Centraal-Azië, het Amoergebied en Japan. Zuid-Noord: van het noordelijke Middellandse Zeegebied tot Zuid-Zweden.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral loofbossen; soms ook tuinen op enkele kilometers afstand van het bos.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting