Begin mei-eind oktober in twee, mogelijk drie generaties. De vlinders worden soms rustend aangetroffen op bladeren van planten onder naaldbomen. Ze kunnen uit de takken van naaldbomen worden geklopt en komen goed op licht.
Rups: september-mei. De soort overwintert als jonge rups op de waardplant en verpopt zich in de strooisellaag.
Barred Red
Zweibindiger Nadelwald-Spanner
la Bilieuse , la Métrocampe verte
dennenmeter
Ellopia fasciaria, Metrocampa fasciaria, Hylaea prosapiaria, Ellopia prosapiaria, Hylaea biliosata
Rode dennenspanner was een reeds bestaande naam. De den is een van de waardplanten van deze soort en hoewel er ook een groene vorm in ons land voorkomt lijkt de toevoeging rode toch wel gerechtvaardigd.
Hylaea: hulaios is deel uitmakend van het bos, de habitat van dit genus.
fasciaria: fascia is een band, van de brede roodachtige band op de voorvleugel ('fascia lata ferruginea').
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 17-21 mm. Van deze spanner komen rode en groene vormen voor; in Nederland en België wordt vooral de groene vorm waargenomen. De kleur van de vleugels wordt bepaald door de voedselplant: spar (rood) of den (groen). Beide vormen hebben op de voorvleugel een donkerder middenveld met aan beide zijden een iets gebogen donkere, met licht afgezette dwarslijn. De binnenste dwarslijn is vaak onduidelijk, vooral bij donkere exemplaren. De buitenste dwarslijn loopt door over de achtervleugel.
De geelbruine bandspanner (Plagodis pulveraria) heeft een getande middenband. De appeltak (Campaea margaritaria) heeft een puntige achtervleugel en houdt de vleugels in rust helemaal gespreid.
Algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en in de duinen. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van de Britse eilanden naar het oosten door de gematigde zone tot Altaj en het Sajan-gebergte; in het noorden van Lapland via het schiereiland Kola tot Jakoeten, in het zuiden het noordelijk Middellandse Zeegebied, de Balkan en de Kaukasus.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Dennenbossen en allerlei andere plaatsen waar naaldbomen groeien.
Diverse naaldbomen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting