Half juni-half september in één generatie. De vlinders komen op smeer en in mindere mate op licht; soms worden ze aangetroffen op honingdauw of bloedende bomen. De vlinders rusten overdag in gebouwen, onder bruggetjes of in nestkasten.
Rups: september-mei. De soort overwintert als jonge rups, laag in de vegetatie. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de strooisellaag. De verpopping vindt plaats in een harde cocon achter schors, in muurspleten of in de strooisellaag.
Old Lady
Schwarzes Ordensband
la Maure , la Lichénée des ponts , le Crapaud
spookuil
Mania maura
Zie voor een uitgebreide toelichting op de Nederlandse naam de uitleg bij het rood weeskind.
Mormo: mormo is een afschuwelijk vrouwelijk monster.
maura: maurus is een inwoner van Mauretanië. Linnaeus geeft Mauretanië aan als vindplaats van het type-exemplaar
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 30-36 mm. Een van de grootste uilen die in Nederland voorkomen; de donkerbruine voorvleugel is zeer breed. De tekening, waarvan vooral de onvolledige, donkere band met de scherpe lichte randen en de gedeeltelijk lichte aders opvalt, is weinig variabel. De kleur en de intensiteit van de tekening kunnen variëren; sommige exemplaren zijn gelijkmatig dofbruin van kleur, andere hebben een heldere lichtbruine, soms roze getinte tekening en een extra brede donkere middenband. De achtervleugel heeft opvallend lichte franje. De onderzijde van zowel de voor- als de achtervleugel heeft een brede lichte, geelachtig bruine zoom.
Tot 70 mm; vrij dik, naar de kop versmald; lichaam licht bruinachtig grijs of okerkleurig, met over de rug een witte, vlekkerige lengtestreep, die door een rij donkergrijze, driehoekige vlekken loopt en aan weerszijden een rij schuine, zwarte strepen heeft; onder de lijn van de zwartgerande, oranje spiracula loopt een okerachtig witte golflijn; kop lichtbruin met donkerder tekening.
Algemeen. Deze soort kwam in de vorige eeuw voornamelijk voor in Zuid-Limburg, maar heeft zich sindsdien sterk uitgebreid en komt nu over het hele land voor, tegenwoordig zelfs al op de Waddeneilanden. In de zuidelijke provincies echter nog steeds het meest algemeen. RL: niet bedreigd.
Vrij zeldzaam in Vlaanderen, sterk toegenomen. Vrij algemeen in grote delen van Oost- en West-Vlaanderen, (nog) zeldzaam in de Kempen. In Wallonië vrij zeldzaam, maar wijdverbreid en lokaal in hoge aantallen waargenomen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Noordwest-Afrika en heel Zuid-Europa. Naar het noorden tot Noord-Ierland, Midden-Schotland, Noord-Duitsland, Polen (een enkeling in Denemarken). Ook in Klein-Azië naar het zuiden tot Palestina.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bossen en struwelen langs rivieroevers of moerassen.
In het najaar vooral kruidachtige planten, waaronder zuring, dovenetel en vogelmuur; in het voorjaar vooral loofbomen en struiken, waaronder klimop, kardinaalsmuts, meidoorn, sleedoorn, wilg en berk.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting
zuidelijke koperuil
Thysanoplusia orichalcea
bleke stofuil
Athetis gluteosa
zwart weeskind
Mormo maura
geelvleugeluil
Thalpophila matura
bonte grasuil
Cerapteryx graminis
huismoeder
Noctua pronuba