Eind mei-begin augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: augustus-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de strooisellaag. De soort overwintert als vrijwel volgroeide rups. De verpopping vindt plaats in een cocon in de grond.
Brown Rustic
Dunkle Waldschatteneule
la Ferruginée, la Noctuelle ténébreuse
Rusina umbratica, Stygiostola umbratica, Rusina tenebrosa, Rusina ferruginea
De witte vlekjes langs de voorrand van de vleugels zijn kenmerkend voor deze vlekuil. Meer over Nederlandse namen
ferruginea: ferrugineus is de kleur van ijzerroest; eveneens naar de grondkleur van de vlinder.
(Esper, 1785)
Voorvleugellengte: 14-16 mm. Deze uil is ondanks de vaalbruine kleur en de vaak onduidelijke tekening meestal niet moeilijk te herkennen. Het mannetje heeft sterk geveerde antennen en een tamelijk brede bruine of donkerbruine voorvleugel. De achterrand van de voorvleugel vormt zowel met de voorrand als met de binnenrand een bijna rechte hoek. Langs de voorrand bevinden zich vijf of zes witachtige vlekjes, waarvan de grootste twee zich meestal aan het uiteinde van de donkere centrale dwarslijnen bevinden. Vaak valt een donkere middenschaduw tussen de niervlekken op. Het vrouwtje is kleiner, heeft een smallere voorvleugel en de achterrand gaat veel geleidelijker over in de binnenrand; bovendien heeft het vrouwtje ongeveerde antennen en een minder sterke tekening.
Algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en in de duinen; ook daarbuiten af en toe een waarneming. RL: kwetsbaar.
Vrij algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
In nagenoeg heel Europa verbreid van de Middellandse Zee tot West-Noorwegen, Midden-Zweden, Midden-Finland en Karelië. In Azië tot de Kaukasus, Krasnojarsk en Sajan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Loofbossen, graslanden en heiden.
Allerlei kruidachtige planten, waaronder walstro, weegbree, zuring, wikke, adderwortel en aardbei.
Bosaardbei
Fragaria
Walstro
Galium
Vlasbekje
Linaria
Duizendknoop
Persicaria
Weegbree
Plantago
Zuring
Rumex
Wikke
Vicia
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting
iepenuil
Cosmia diffinis
lichte korstmosuil
Bryophila domestica
variabele herfstuil
Agrochola lychnidis
steenrode grasuil
Apamea lateritia
zeeuwse grasworteluil
Apamea oblonga
bonte daguil
Protoschinia scutosa