Half mei-half juli in één generatie. De vlinders beginnen vlak voor de schemering te vliegen en vooral het mannetje komt goed op licht. De vlinders bezoeken bloemen en komen op smeer. Soms worden vlinders overdag opgejaagd uit de vegetatie.
Rups: juni-augustus. De rups foerageert bij voorkeur op de bloemen van de waardplant. De soort overwintert als pop in een cocon op de grond of tussen de wortels in de grond.
Rosy Marbled
Marmoriertes Gebüscheulchen
la Noctuelle gracieuse , l'Érastrie gracieuse
Erastria venustula, Agrotis venustula, Hapalotis venustula, Psilomodes venustula, Hydrelia venustula
Een klein uiltje dat vooral op heiden wordt gevonden. De kleurencombinatie op de voorvleugel geeft de indruk van een lichte marmersoort.
Elaphria: elaphria is lichtvoetig, opgewekt, naar het levendige gedrag van deze kleine vlinder.
venustula: venustulus is lief klein, bekorend. Een artistieke benadering van dit heel leuke beestje.
(Hübner, 1790)
Voorvleugellengte: 10-11 mm. Een karakteristiek uiltje dat in rust de vleugels schuin omhoog tegen het lichaam houdt. Door de geringe grootte wordt deze soort in eerste instantie vaak aangezien voor een microvlinder. De grondkleur van de voorvleugel is rozeachtig wit en langs de voorrand van het wortelveld en het middenveld ligt een brede donkerroze strook. Midden op de voorvleugel ligt een kleine donkere vlek en zowel langs de achterrand als langs de binnenrand bevindt zich een bruine, min of meer driehoekige vlek.
Tot 15 mm; naar de kop toe versmald en bultig naar de staart; lichaam diep purperachtig bruin met over de rug een rij donker roodachtige, ruitvormige vlekken; segment drie met een paar opvallende, grote, witte of roodachtige vlekken; onderzijde grijs; kop bruin met lichte tekening.
Vrij algemeen. Komt vooral voor in de duinen en op de zandgronden in het binnenland; elders slechts af en toe een waarneming. RL: niet bedreigd.
In Vlaanderen vrij algemeen en wijdverbreid ten oosten van de lijn Antwerpen-Brussel; zeldzaam in Oost- en West-Vlaanderen. In Wallonië vrij zeldzaam, maar wijdverbreid en lokaal algemeen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
In bijna heel Europa, van Zuid-Spanje, Zuid-Italië en Griekenland tot Zuid-Engeland, Denemarken, Zuid-Zweden en Zuid-Finland. In het zuiden van Scandinavië pas na 1960 en ook was ze vroeger niet aanwezig in Noord-Duitsland (volgens Speyer & Speyer (1862) verliep de noordgrens toen: Parijs - Neustrelitz - Danzig). Verder het gematigde deel van Azië en zuidelijk van Kaukasus, Armenië en Noord-Iran tot de Russische kust van de Grote Oceaan en Japan. Alle oude meldingen uit Noord-Amerika bleken verwisselingen met andere soorten.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bossen, heiden, wegbermen en andere open plaatsen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
bandvoorjaarsuil
Orthosia opima
drietand
Acronicta tridens
haarbos
Ochropleura plecta
halmrupsvlinder
Mesapamea secalis
lichte korstmosuil
Bryophila domestica
kastanjebruine uil
Xestia castanea