Eind augustus-half november in één generatie. De vlinders komen op licht, maar vooral op smeer; ze bezoeken overrijpe bramen en bloemen van klimop.
Rups: april-juni. De rups is vooral ´s nachts actief, maakt een cocon in de grond en verpopt zich daarin enkele weken later. De soort overwintert als ei op de waardplant.
Flounced Chestnut
Rötliche Herbsteule
la Dorée , la Xanthie rufine
Orthosia helvola, Anchoscelis helvola, Amathes helvola, Xanthia rufina
De herfstuilen vliegen in het najaar.
Roodachtig wijst uiteraard op de grondkleur van deze herfstuil.
Agrochola: agros is een veld, de grondkleur en khole is bitterheid, gal, de kleur van gal: groen- of, zoals hier, geelachtig; naar de kleur van een aantal van deze soorten.
helvola: helvola is bleek geel, waarschijnlijk verwijzend naar de kleur van de onderzijde. Linnaeus beschrijft de bovenzijde als 'rufus' is rood en de onderzijde als 'rufescens'= roodachtig, in werkelijkheid geel met een roodachtige gloed.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 16-18 mm. De voorvleugel van deze uil is vrij breed en loopt spits toe. Kenmerkend op de tamelijk zwak getekende vleugel zijn de donkere rood- of purperachtig bruine banden in het wortelveld en in het zoomveld die contrasteren met het vaak warmbruine middenveld. De niervlekken zijn soms verbonden door een donkere middenschaduw. De intensiteit van de tekening kan enigszins variëren en de bruine grondkleur is soms groen- of roodachtig getint. De rookgrijze achtervleugel heeft een breed uitlopende lichte strook langs de voorrand, een smalle lichte band langs de achterrand en lichte franje.
De variabele herfstuil (A. lychnidis) heeft een smallere voorvleugel en een grijze achtervleugel; de ringvlek en de niervlek zijn smal.
Vrij algemeen. Komt verspreid voor op de zandgronden in het binnenland en in de duinen. RL: bedreigd.
Zeldzaam in de Antwerpse en Limburgse Kempen en de bosgebieden tussen Brugge en Gent; elders ontbrekend in Vlaanderen. In Wallonië wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Nagenoeg in heel Europa. Naar het noorden tot Noord-Schotland en Scandinavië tot voorbij de poolcirkel. Naar het zuiden tot Zuid-Spanje, Sicilië en Griekenland. Voor- en Midden-Azië tot Midden-Siberië. Een opgave uit Algerije (Draudt in Seitz 1931 - 1938) is twijfelachtig.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Loofbossen, struwelen, duinen en heiden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting