Juli-augustus in één generatie. De vlinders bezoeken ´s nachts bloemen van onder andere wilgenroosje, valse salie en kruiskruid en komen goed op smeer. De vlinders komen vaak pas later in de avond op licht.
Rups: september-mei. De soort overwintert als jonge rups. Na de overwintering foerageert de rups tot ongeveer half april, maakt daarna een cocon in de grond en verpopt zich enkele weken later.
Square-spotted Clay
Rhombus-Bodeneule
ruituil
(Hübner 1813)
Voorvleugellengte: 17-20 mm. Goed te onderscheiden van de andere Xestia-soorten door de brede grijsachtig donkerbruine, soms paars getinte voorvleugel met de onregelmatige brede donkere band tussen de golflijn en de buitenste dwarslijn.
De moerasbreedvleugeluil (Diarsia dahlii) en de bruine breedvleugeluil (Diarsia brunnea) zijn meer paars- of roodachtig van kleur, hebben een meer gebogen voorrand en vaak een opvallende niervlek en missen de brede donkere band. Ook de trapeziumuil (X. ditrapezium) mist de brede donkere band tussen de golflijn en de buitenste dwarslijn. Zie ook de driehoekuil (X. triangulum).
Zeer zeldzaam. Deze soort is slechts tweemaal waargenomen in de Deurnse Peel: in 2001 en in 2007.
Zeer zeldzaam, slechts twee vondsten die staan beschreven in de Nederlandse Faunistische mededelingen.
Zeer zeldzaam. Komt lokaal voor in Luik, Luxemburg en Namen; één losse waarneming uit Antwerpen.
Binnen Europa van de Pyreneeën noordelijk tot Schotland en het Zuidwesten van Noorwegen en zuidelijk tot Sicilië en het zuiden van Italië en de Balkan. Naar het Oosten tot Zuid-Rusland, Kasachstan en het Zwarte Zee-gebied.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral kruidenrijke zones langs bosranden en open plekken in het bos.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting