Begin mei-half september in twee generaties. De vlinders zijn overdag bij zonnig weer actief en bezoeken bloemen van onder andere klaver. Na de schemering beginnen de vlinders opnieuw te vliegen en komen ze op licht.
Rups: juni-oktober. De rups foerageert ´s nachts op de jonge bladeren en de bloemen van de waardplant en verbergt zich overdag onder aan de stengel. De soort overwintert als pop in een cocon, meestal niet diep onder de grond.
The Four-spotted
Ackerwinden-Trauereule
la Funèbre , la Noctuelle en deuil
Acontia luctuosa
Akkerwinde is een belangrijke, zo niet de enige, waardplant van dit uiltje.
Tyta: tyta heeft waarschijnlijk, net als b.v. Bena, geen enkele betekenis.
luctuosa: luctuosus is bedroefd; naar de zwart/wit kleuring van deze soort.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 12-13 mm. Deze uil is goed te herkennen aan de grote witte vlek langs de voorrand van de bruinachtig en zwart gekleurde voorvleugel; in de binnenrandhoek bevindt zich een kleine witte vlek. Een ander belangrijk kenmerk is de witte band op de achtervleugel die gedeeltelijk zichtbaar is wanneer de vlinder met enigszins gespreide vleugels neerstrijkt.
Tot 35 mm; licht roodachtig okerkleurig met over de rug twee gebroken, donkerbruine lengtebanden met daarin witte stippen; onder de lijn van de spiracula een brede, bruinachtig witte lengteband; spiracula zwart; kop bruinachtig wit met donkerbruine lijntjes.
Zie de bleekschouderuil (Acontia lucida).
Van deze soort zijn slechts enkele waarnemingen bekend, waaronder in 2015 in Zuid-Limburg.
Zeer zeldzaam. Vroeger verspreide vindplaatsen in Luik, Luxemburg en Namen, maar recent enkel gezien in de Gaume.
In Noord-Afrika van Tunesië tot de Midden-Atlas in Marokko. Via het Iberisch schiereiland naar grote delen van Zuid- en Midden-Europa. Naar het noorden tot Oost-Engeland, België, Denemarken en Zuid-Zweden. Wijdverbreid in Zuidoost-Europa tot Anatolië en van de Kaukasus, Afganistan, Centraal-Azië tot de Altaj.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Warme open plaatsen met een schrale vegetatie, zoals (kalk)graslanden, akkerranden, spoordijken en braakliggende grond.
Akkerwinde.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting