Mei-augustus in twee generaties. De vlinders komen op licht en bezoeken overdag bloemen.
Rups: juni-september. De soort overwintert als pop in de grond.
Pale Shoulder
Gelbhorn-Eulenspinner
le Collier blanc
Tarache lucida
Kop en schouders van dit mooie uiltje zijn bleek t.o.v. de rest van de vleugels. Ook de Engelse naam geeft dit aan.
Acontia: akontias is een slangesoort, naar de vlugge manier van bewegen, aldus Treitschke.
lucida: lucidus is helder, glimmend. Dit verwijst naar de witte vlekken op de vleugels.
(Hufnagel, 1766)
Voorvleugellengte: 12-15 mm. De voorvleugel van deze uil heeft een sterk gebogen voorrand en een contrastrijk uiterlijk. Opvallend is het witte veld bij de vleugelwortel, dat evenals de bovenzijde van het borststuk grijsachtig gevlekt is. De rest van de voorvleugel is grotendeels bruinachtig donkergrijs of zwartachtig met langs de voorrand een opvallende grote witte vlek en een in grootte variërende witte vlek bij de binnenrandhoek. Op de voorvleugel bevinden zich vaak vage oranjeachtige vlekjes, met name op de grens van de donkere en de lichte velden; ook kan het donkere gedeelte van de vleugel soms een oranjeachtige tint hebben. De achtervleugel is witachtig in het midden en heeft brede zwarte randen.
De akkerwinde-uil (Tyta luctuosa) heeft eveneens een grote witte vlek langs de voorrand, maar mist het grote witachtige veld bij de vleugelwortel.
Zeer zeldzaam. Van deze trekvlinder zijn slechts enkele waarnemingen bekend uit ons land: één uit 1947 in Sint-Michielsgestel, één uit 1997 bij Rockanje en één uit 2007 in Retranchement. In 2020 werd een vlinder gevangen in Limburg en in 2021 en 2022 werd de soort in Zeeland gezien.
Deze soort komt niet in België voor.
Is een subtropische soort. Van de Canarische eilanden tot Centraal-Azië, Kasjmir en Oost-Siberië. Niet in Noord-Europa. 'De noordgrens ligt waarschijnlijk aan de zuidkant van de hooggebergten Pyreneeën - Alpen - Karpaten en in Oost-Europa in het uitgestrekte steppegebied van de USSR' (Heinicke & Naumann, 1980 - 1982). In Midden-Europa alleen als zeldzame trekvlinder.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Warme droge, open en bloemrijke gebieden.
Akkerwinde, hondsdraf en kaasjeskruid.