Augustus-juni in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van onder andere klimop.
Rups: juni-juli. De soort overwintert als vlinder in een holle boom, een bunker of een andere beschutte plaats.
Paignton Snout
Voralpen-Schnabeleule
L'Hypène des Lamiers, l'Hypène grasse
De snuituilen hebben opvallend naar voren uitstekende palpen (de snuit) op de kop van de vlinder.
Brandnetel is de enige waardplant van deze soort.
Hypena: hypene is een snor of een baard, naar de behaarde labiale palpen en mogelijk ook naar de haarborsteltjes die op de poten van een aantal soorten zitten. Hypena had aanvankelijk de status van een familie.
obesalis: obesus is dik en vet; een grote soort dus. Mogelijk ook om de verwantschap met crassalis aan te geven; die naam heeft dezelfde strekking.
Treitschke, 1829
Voorvleugellengte: 18-22 mm. Evenals de andere snuituilen heeft deze soort een opvallende 'snuit', gevormd door de lange palpen. De vleugelpunt van de voorvleugel is vrij hoekig maar heeft geen naar buiten wijkend puntje. De voorvleugel is gemarmerd met donkerbruin en lichter geelachtig bruin. Het deel langs de voorrand is over het algemeen donkerder dan de rest van de vleugel, vooral in het middenveld; bij de vleugelpunt is een opvallende lichte vlek zichtbaar.
De hopsnuituil (H. rostralis) heeft een smallere voorvleugel en mist de donkere vlek langs de voorrand. Zie ook de dubbelstipsnuituil (H. obsitalis).
Zeer zeldzaam. De soort is als zwerver slechts op enkele plaatsen verspreid over het land waargenomen, voor het laatst in 2015 in Drenthe.
Deze soort is niet in België waargenomen.
Aan de noordkant van de Middellandse zee vanaf het Iberisch schiereiland via Anatolië naar het oosten tot Centraal-Azië. De noordgrens van het vaste areaal vormt de lijn West-Pyreneeën - Vogezen - Thüringer Woud - Harzgebergte - Karpaten. Boven deze lijn zijn de waargenomen vlinders waarschijnlijk zwervers.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bosranden en andere bosachtige gebieden; vaak op plaatsen met verstoorde grond (brandnetelbegroeiingen).
Brandnetel.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting