Begin april-eind juli in één generatie; soms een kleine partiële generatie in de tweede helft van augustus. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen op licht. Overdag worden ze soms opgejaagd van de waardplant.
Rups: eind juni-september. De rups eet het liefst van de jonge naalden aan het uiteinde van de takken. De soort overwintert als pop in een cocon tussen de naalden op of in de strooisellaag onder de waardplant.
Ochreous Pug
Kiefern-Blütenspanner
l'Eupithécie dénuée
Tephroclystia indigata
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
Een paar naaldboomsoorten, waaronder de den, zijn de waardplanten van deze dwergspanner.
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Indigata: indiges is arm, nederig, vanwege de voorvleugel die verstoken is van bijna elke tekening.
(Hübner, 1813)
Voorvleugellengte: 8-10 mm. Een vrij kleine dwergspanner met een smalle spitse voorvleugel. De vleugel heeft een bleekbruine grondkleur en is tamelijk effen getekend. Het belangrijkste kenmerk is de relatief grote en dikke middenstip. Op de vleugel bevinden zich dunne golvende dwarslijnen en langs de voorrand zijn vage donkere vlekjes zichtbaar.
22-23 mm. Lijf glimmend lichtbruin met een iets donkerder ruglijn, iets blekere subdorsale lijnen en een roodachtig bruine kop.
Fijnspardwergspanner (Eupithecia tantillaria).
De rupsen van de Eupithecia-soorten lijken veel op elkaar. Bij determinatie kan de waardplant een handig hulpmiddel zijn. Vergelijk daarnaast ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen en het habitat.
Vrij zeldzaam. Komt vooral lokaal op de zandgronden voor; op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: bedreigd.
In Vlaanderen vrij zeldzaam ten oosten van de lijn van Anwerpen-Brussel. Slechts enkele recente meldingen uit Oost- en West-Vlaanderen. In Wallonië vrij zeldzaam en wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Spanje, Frankrijk en de Britse eilanden in het westen, in het oosten tot Kazachstan, Siberië en Altaj; in het noorden tot Noord-Scandinavië tot voorbij de poolcirkel en in het zuiden tot de zuidrand van de Alpen.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Naaldbossen; ook naaldbomen in parken en tuinen.
Vooral grove den; ook spar en europese lork.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting