Half mei-begin juli in één generatie. De vlinders worden gemakkelijk opgejaagd en vliegen soms overdag. Ze zijn vooral na de schemering actief en komen in kleine aantallen op licht.
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een aan de waardplant vastgehechte cocon.
Grass Wave
Heide-Streifenspanner
la Phalène des landes , l'Etrille
bruingrijze bremspanner
Aspilates strigillaria, Selidosema strigillaria, Cabera strigillaria, Perconia fuscosignaria, Perconia grisearia
Heide maar ook brem zijn de waardplanten van deze spannersoort.
Gesptreepte omdat over voor- en achtervleugel evenwijdige lijnen lopen.
Perconia: peri- in samenstellingen is allemaal en konos is stoffig; alle negen soorten die Hübner in dit genus bijeen bracht hebben een stoffig uiterlijk.
strigillaria: strigilla is een verkleining van striga is een groef, een rimpel, een lijn; naar de fijne lijntjes op de voorvleugels.
(Hübner, 1787)
Voorvleugellengte: 15-20 mm. De enigszins puntige vleugels hebben een zilvergrijze kleur met verspreid liggende bruine strepen en zijn dicht bezet met fijne bruine spikkels. Meestal lopen er vier strepen over de voorvleugel en drie over de achtervleugel, maar één of twee daarvan zijn soms gereduceerd of afwezig. De intensiteit van de tekening is erg variabel, zelfs bij exemplaren op dezelfde locatie. Het mannetje heeft breed geveerde antennen.
Tot 38 mm; lichaam varieert in kleur van donker purperachtig grijs tot okerkleurig of geelachtig bruin, met een paar donkere lengtestrepen over de rug en donkere lengtestrepen op de flanken; de segmenten vijf, zes en zeven hebben elk een paar wratten op de rugzijde; kop geelachtig of grijsachtig bruin.
Vrij algemeen. Een soort die vooral voorkomt in heidegebieden in het binnenland; op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: kwetsbaar.
In Vlaanderen zeldzaam en beperkt tot de heidegebieden in de Kempen. In Wallonië vrij zeldzaam en wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van de Britse eilanden via Midden- en Oost-Europa tot in Siberië en Mongolië; in het zuiden: van het westelijke Middellandse Zeegebied via de Balkan, de Zwarte Zee en Klein-Azië tot Trans-Kaukasië; in het noorden tot Zuid-Scandinavië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Heiden en open bossen langs de hei.
Vooral struikhei, gaspeldoorn en brem.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
dennenbandspanner
Pungeleria capreolaria
berkenwintervlinder
Operophtera fagata
tere zomervlinder
Hemistola chrysoprasaria
nekspindertje
Cyclophora annularia
seringenvlinder
Apeira syringaria
varenspanner
Petrophora chlorosata