Half juli-half oktober in één generatie. De vlinders komen op licht en rusten ´s nachts op de waardplant.
Rups: april-augustus. De rups leeft in de onderste delen van de stengel van de waardplant, waar ook de verpopping plaatsvindt. De soort overwintert als ei.
Frosted Orange
Kletteneule
le Drap d'or , la Noctuelle de l'artichaut
goudlakense vlinder
Xanthia flavago, Xanthoecia flavago, Gortyna ochracea
De rupsen van veel uiltjes dringen door in de stengel van planten; ze eten en groeien daar.
Goudgeel is de grondkleur van deze mooie boorder.
Gortyna: gortyna is een stad op Kreta; een naam zonder enthomologische achtergrond.
flavago: flavus is geel. Voor de uitgang -ago zie bij X. citrago.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 16-19 mm. Deze uil is goed te herkennen aan het goudgele middenveld op de purper- of bruinachtig grijze voorvleugel. De vleugel is vrij breed en heeft een flauwe S-vormige achterrand, waardoor de vleugelpunt enigszins naar buiten uitsteekt. Het goudgele middenveld wordt geaccentueerd door lijnen langs de randen en door een dikkere roodachtige middelste dwarslijn en roodachtige spikkels. De ringvlek, de tapvlek en de niervlek hebben dezelfde goudgele kleur als het middenveld, maar zijn donker omrand. Langs de achterrand bevindt zich een eveneens goudgele band en in het wortelveld ligt een goudgele vlek langs de voorrand. Er is weinig variatie.
Tot 35 mm; lichaam geelachtig wit, soms met purperachtig rode zweem, vlekjes en nekschild op segment één donkerbruin; kop okerachtig bruin.
De oranje o-vlinder (Pyrrhia umbra) mist het donkere wortelveld en de opvallende, contrasterende ringvlek.
Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: kwetsbaar.
Vrij zeldzaam in het hele land. Komt wijdverbreid voor in lage aantallen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Europa noordelijk tot Midden-Schotland, Zuid-Noorwegen, Zuid-Zweden, Zuid-Finland en zuidelijk tot Centraal-Spanje, Sicilië en Noord-Griekenland. Klein-Azië, West-Azië en Midden-Azië tot Altaj.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Ruige graslanden en andere grazige plaatsen, bosranden, slootkanten en moerassen; soms tuinen.
Diverse kruidachtige planten, waaronder zuring, vingerhoedskruid, kruiskruid, koninginnenkruid, toorts, helmkruid, klit en distels.
Klit
Arctium
Distel
Carduus
Vederdistel
Cirsium
Vingerhoedskruid
Digitalis
Koninginnekruid
Eupatorium
Zuring
Rumex
Helmkruid
Scrophularia
Kruiskruid
Senecio
Toorts
Verbascum
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting