Eind april-eind juli in één generatie; in gunstige jaren is een partiële tweede generatie in september mogelijk. De vlinders komen op licht. Ze vliegen soms overdag en zijn gemakkelijk van bladeren en boomstammen op te jagen.
Rups: juli-oktober. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag tussen samengesponnen bladeren. De soort overwintert als pop, vaak onder losse schors van de waardplant.
May Highflyer
Erlen-Palpenspanner
la Larentie arrosée
groen gebandeerde vlinder
Cidaria impluviata, Hydriomena autumnalis, Larentia autumnalis, Hydriomena coerulata, Cidaria coerulata, Larentia coerulata, Cidaria trifasciata
De bandspanners hebben een bandtekening dwars over de vleugels.
Voor deze soort is groen gebandeerde vlinder een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Hydriomena: hudria is een watervoorraad en meno is heeft te maken met.
impluviata: impluvium is een vierkant waterbassin midden in een Romeins huis waar regenwater naartoe werd geleid. De rups leeft in een spinsel op els en iedereen die wel eens gewerkt heeft met spinsels weet dat die regenwater (pluvia) kunnen vasthouden. Dat is ook de ervaring van Dennis & Schiffermüller geweest en het kan goed zijn dat Hübner iets dergelijks voor ogen had met zijn Hydriomena.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 13-16 mm. Deze spanner heeft net als de variabele spanner (H. furcata) een karakteristieke schouder. In en bij de vleugelpunt bevinden zich twee of drie korte schuin achter elkaar liggende puntige streepjes en soms een schuin streepje in de uiterste vleugelpunt. Hoewel ook dit een variabele soort is, zijn de meeste exemplaren grijs of groenachtig grijs met een tamelijk brede witachtig grijze middenband; roodachtig gekleurde vormen komen niet voor.
Zie de variabele spanner (H. furcata).
Algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: gevoelig.
Vrij algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Niet zo ver naar het oosten als H. furcata; niet op IJsland en niet in enig land van Centraal-Azië; ook niet in Noord-Amerika.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral vochtige bossen en struwelen op vochtige plaatsen.
Diverse loofbomen, met een voorkeur voor els.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting