Mei-begin augustus in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen in kleine aantallen op licht. Overdag kunnen ze worden opgejaagd van bomen, struiken of hekken.
Rups: september-mei. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in de strooisellaag.
Beech-green Carpet
Moosgrüner Bindenspanner
la Phalène olive
Larentia olivata
Verse exemplaren van deze spannersoort zijn mooi groen hetgeen de wetenschappelijke soortnaam ook aangeeft. Deze spanner leeft in bergachtige streken.
Colostygia: Hübner's eigen verklaring van Colostygia: kolos is afgebroken, ingeperkt en stugios is behorend tot de rivier de Styx, de 'zwarte rivier van Haat' in de onderwereld; de zwarte riviertjes (kronkellijntjes) die aan de costa tot punten zijn ingeperkt.
olivata: oliva is een olijf, van de olijfgroene grondkleur .
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 13-15 mm. De tamelijk afgeronde olijfgroene voorvleugel, de fijne gegolfde zwarte dwarslijnen en de opvallende regelmatige witte zones langs de donkere middenband, maken deze soort goed herkenbaar. In de loop van de vliegtijd verbleekt de groene kleur echter en ontstaat een wat grauwere geelachtige of bruinachtige kleur. De achtervleugel is bruinachtig lichtgrijs en heeft een geblokte franje. De tekening varieert slechts weinig.
Bij het papegaaitje (Chloroclysta siterata) en het herfstpapegaaitje (Chloroclysta miata) die beide in het najaar (of in het vroege voorjaar) vliegen, is de witte afzetting van de middenband onregelmatig en veel minder opvallend; bovendien heeft het herfstpapegaaitje een witachtige achtervleugel.
Zeer zeldzaam. Wordt verspreid over het land slechts af en toe waargenomen.
Zeer zeldzaam. Komt zeer lokaal in Luxemburg voor.
Het Iberisch Schiereiland, West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden oostwaarts tot de Oeral en Altaj; in het noorden tot in Midden-Scandinavië, in het zuiden: van de westelijke Middellandse Zee via de Balkan tot de Kaukasus.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral walstrosoorten.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting