Eind mei-begin augustus in één generatie; ook enkele recente waarnemingen uit september. De vlinders komen zowel op licht als op smeer.
Rups: juli-mei. De jonge rups overwintert op of vlak bij een knop van de waardplant; de rups foerageert op de knoppen en de bladeren. De verpopping vindt plaats in een stevige cocon die de vorm heeft van een bootje, meestal op of onder een blad van de waardplant maar ook wel in de strooisellaag.
Scarce Silver-lines
Eichen-Kahneule, Grosse Kahneule
la Halias du chêne , la Chappe verte à bande
autumnusvlinder, eikenbladroller, groene spinner, jagershoedje
Hylophila bicolorana, Chloeophora bicolorana, Pseudoips bicolorana, Chloephora bicolorana, Bena prasinana, Halias quercana
De groenuilen hebben groen op de voorvleugels.
Ongetwijfeld is dit de grootste van de groenuilen.
Bena: waarschijnlijk is bena een nietszeggende fantasienaam.
(Fuessly, 1775)
Voorvleugellengte: 19-23 mm. Dit heldergroene visstaartje lijkt op een uil met een vrij slank borststuk en een brede hoekige voorvleugel waarvan de voorrand sterk gebogen is. De randen van de voorvleugel zijn geel- of groenachtig wit, evenals de twee scherpe, ruwweg evenwijdige en bijna rechte dwarslijnen die schuin over het middenveld lopen. De binnenste dwarslijnen raken elkaar bij de binnenrand van de voorvleugel. De achtervleugel is wit. De antennen, palpen en voorpoten zijn licht zalmroze van kleur. Er is nauwelijks variatie; heel soms ontbreekt één van de twee dwarslijnen of is de vleugelzoom enigszins geelbruin getint.
Verwarring is mogelijk met vaag getekende exemplaren van de zilveren groenuil (Pseudoips prasinana), met name wanneer de buitenste dwarslijn niet zichtbaar is. Bij deze soort is het borststuk forser met een deels witte beharing; de binnenste dwarslijnen raken elkaar niet maar vertrekken vanuit het borststuk. Verder heeft deze soort een spitser toelopende voorvleugel en de antennen, palpen en voorpoten zijn oranje of roodachtig roze van kleur.
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor, vooral op de zandgronden en in de duinen. RL: kwetsbaar.
Vrij zeldzaam in het hele land. Komt wijdverbreid voor in lage aantallen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Komt voor van het Iberisch schiereiland en via de noordkant van de Middellandse zee tot Iran. Naar het noorden tot Schotland, Zuid-Scandinavië en de Baltische Staten. Naar het oosten tot de Oeral.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Loofbossen en parken.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting