In het buitenland: augustus in één generatie.
Rups: in het buitenland mei-juni.
Gesäumte Glanzeule
Vlinder en rups van deze soort lijken veel op Amphipyra pyramidea, piramidevlinder, maar deze vlinder is groter.
Amphipyra: amphi is rond en pur is het vuur. Pickard en Treitschke vinden dat hiermee wordt aangeduid dat de vlinders op licht af komen. Spuler denkt dat het te maken heeft met de koperkleur van de achtervleugels.
(Fabricius, 1787)
Voorvleugellengte: 20-25mm. Deze uil lijkt veel op de piramidevlinder (A. pyramidea) en schijn-piramidevlinder (A. berbera). Kenmerkend op de voorvleugel is het (soms gedeeltelijk) donkere, nagenoeg effen middenveld in combinatie met het lichte wortelveld en het nog lichtere zoomveld. De afgrenzende lichte binnenste en buitenste dwarslijn zijn respectievelijk grof en fijn scherp getand, de eerste in toenemende mate in de richting van de binnenrand. In het middenveld is een licht omrande ringvlek zichtbaar. De achtervleugels zijn roodachtig bruin.
Ter Haar: Rups helder geelgroen met een witte ruglijn en een geelachtige zijlijn, die op ring 2 en 5 afgebroken is; op iedere ring staan zijstrepen zoals bij de sphinx-rupsen; om deze strepen enige witte puntjes; voor de aarsopening een verhevenheid, waarvandaan twee brede, witte schuine lijnen naar voren en 3 smallere naar achteren lopen; buikzijde blauwachtig groen met witte punten.
Ebert: De rups heeft krachtige gele tekening.
Zie de piramidevlinder (A. pyramidea) en de schijn-piramidevlinder (A. berbera).
Van deze soort is slechts één waarneming bekend uit 1913 in De Bilt.
Zeer zeldzaam. Nagenoeg beperkt tot de Viroinvallei en de Gaume; recent (2011 en 2012) meermaals waargenomen in de Westhoek.
De grote piramidevlinder komt voor op het vasteland van Midden- en Noord-Europa.
De grote piramidevlinder komt vooral in Midden-Europa; verder van Karelië dwars door Noord- en Midden-Azië tot China en Japan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting