Begin april-half augustus in twee generaties. Kan vanaf de schemering soms vliegend worden waargenomen. Komt vaak op verlichte vensters af en wordt veelvuldig bij lichtvallen waargenomen.
Rups: mei-juni en augustus-september. De soort overwintert als pop, ingesponnen tussen bladeren of dode plantenresten of mogelijk in de grond.
Early Thorn
Dreistreifiger Mondfleckspanner
l'Ennomos illunaire
Ennomos dentaria, Selenia bilunaria, Ennomos illunaria
Herculesje is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
De achtergrond van deze naam blijft onduidelijk.
Selenia: selene is de maan, vanwege de sikkelvormige discale vlekken.
dentaria: dens, dentis is een tand, verwijzend naar de getande randen.
(Fabricius, 1775)
Voorvleugellengte: 14-23 mm. Onderscheidt zich van verwante soorten doordat in rust de vleugels boven het achterlijf tegen elkaar geklapt worden als bij een dagvlinder. De vlinders van de zomergeneratie zijn kleiner en lichter van kleur dan die van de voorjaarsgeneratie en hebben aan de onderzijde van de vleugels grotere bruinoranje vlekken.
Tot 39 mm; lichaam geelachtig bruin tot bruin, variërend roodachtig bruin en donker purperachtig bruin getekend; het derde paar poten van de thorax is gezwollen en bootst de knop van een twijg na; op de rugzijde van de gezwollen segmenten zeven en acht een dubbele kegelvormige uitwas; kop bruin of grijsachtig bruin met witte tekening.
Het lindeherculesje (S. lunularia) en de halvemaanvlinder (S. tetralunaria) rusten met halfopen gehouden vleugels.
Lindeherculesje (Selenia lunularia) en halvemaanvlinder (Selenia tetralunaria). Jonge rupsen kunnen ook verward worden met de rups van de kleine herculesspanner (Cepphis advenaria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: gevoelig.
Algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa naar Rusland; als ssp. alpestris (Wehrli, 1940) van de Oeral tot Kamtsjatka en het Amoergebied. De nominaatvorm in het zuiden tot het Middellandse Zeegebied, de Balkan en de Kaukasus en in het noorden tot ver boven de poolcirkel
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bossen, struwelen, parken en tuinen; ook in stedelijke omgeving.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting