klaverblauwtje Cyaniris semiargus

Familie

blauwtjes (LYCAENIDAE)

Zeldzaamheid

Het klaverblauwtje verdween in 1974. Sinds 1993 plant hij zich weer jaarlijks voort in Nederland. Wel blijft het een zeldzame vlinder die nog steeds beperkt is tot Zuid-Limburg.

Rode lijst

ernstig bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Een eerste generatie van eind april tot eind juni, een tweede generatie van begin juli tot midden augustus, in sommige jaren gevolgd door een derde generatie van midden augustus tot eind september, en heel uitzonderlijk een vierde generatie in oktober. De vlinders voeden zich met nectar van onder andere rode klaver, witte klaver en rolklaver.

Levenscyclus

De rups van het klaverblauwtje is het hele jaar door aanwezig. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in de strooisellaag. Jonge rupsen eten vooral van de bloemen en de zaden, na de overwintering eten ze ook de groeipunten van de bladeren.

ei-afzet
Het vrouwtje zet de eitjes afzonderlijk af op en in jonge, nog net niet geopende bloemhoofdjes. Ze heeft een voorkeur voor kleine planten die relatief geïsoleerd staan.

rups en verpopping
Jonge rupsen leven vooral van de bloemen en de zaden; na de overwintering eten ze ook de groeipunten van bladeren. De rupsen worden bezocht door verschillende soorten schubmieren van het geslacht Lasius. Halfvolgroeide rupsen van de tweede generatie overwinteren in de strooisellaag.

vlinders
De eerste vlinders verschijnen in mei. De dichtheid is hoog, tot circa 64 vlinders per hectare. Ze voeden zich met nectar van onder andere rode klaver, witte klaver en rolklaver. Het mannetje verdedigt een territorium of zoekt, door schijnbaar willekeurig rond te vliegen, naar een vrouwtje. Na een korte balts vindt laag in de vegetatie de paring plaats die ongeveer een uur duurt. Tijdens de paring klimt het paar langs een grasspriet omhoog.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Mazarine Blue

Duitse naam

Violetter Waldbläuling, Rotklee-Bläuling

Franse naam

l'Argus Violet, Demi-argus

Oud Nederlandse naam

weideblauwtje

Synoniemen

Lycaena semiargus, Polyommatus cimon, Lycaena acis, Polyommatus semiargus

Meer

Toelichting wetenschappelijke naam

semiargus: semi is half en Argus was de man met honderd ogen. Deze soort heeft dus minder ogen op de vleugelonderkant dan P. argus.

Auteursnaam en jaartal

(Rottemburg, 1775)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: circa 15 mm. De bovenkant van de vleugels is bij het mannetje diep violetblauw met zwarte randen en bij het vrouwtje bruin. De onderkant van de vleugels is donkergrijs tot bruin met gelijkmatige, witgeringde zwarte stippen. Blauwe bestuiving op de onderkant van de vleugels komt weinig voor.

Kenmerken rups

Tot 12 mm; dik en gedrongen, naar de uiteinden versmald en afgeplat naar de randen; lichaam bleek groen, soms met een zweem van oker, over de rug een donkergroene middenstreep en soms met meerdere donkere lengtestrepen over rug en flanken; kop glimmend zwart, in rust in het lichaam teruggetrokken.

Gelijkende soorten vlinder

Zie het dwergblauwtje.

Gelijkende soorten vlinder

Bescherming

Wet natuurbescherming

Deze vlinder is beschermd in het kader van de Wet natuurbescherming.

Concrete bedreiging

De exacte oorzaak van de achteruitgang van het klaverblauwtje is onbekend. Mogelijk speelt het verdwijnen van kruidenrijke (kalk)graslanden die niet te schraal, maar ook niet te ruig zijn, een rol. Daarnaast ligt Nederland aan de rand van het areaal, waardoor de soort gevoelig is voor kleine veranderingen, bijvoorbeeld in het weer.

Aanbevolen beheersmaatregel

Waarschijnlijk profiteert de soort van een beheer van gefaseerd maaien of extensieve begrazing. Door gefaseerd te maaien blijft het hele seizoen bloemrijk grasland aanwezig en is dus ook de rode klaver in knop aanwezig. Mogelijk is een korte periode van begrazing na de vliegtijd van de soort ook een geschikte vorm van beheer, maar hier is nog geen onderzoek naar gedaan.

Toekomst
Het is onduidelijk of het klaverblauwtje ook buiten Zuid-Limburg kan voorkomen, zoals in het verleden wel is gebeurd.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Droge, matig schrale graslanden, zoals kalkgraslanden, schralere hooilanden, brede kruidenrijke schrale wegbermen en zonnig gelegen, vrij vochtige en kruidenrijke, extensief begraasde weilanden.

Er moeten voldoende waardplanten aanwezig zijn die op het juiste moment bloeien; rupsen uit eitjes die zijn afgezet op uitgebloeide planten, zullen nooit volwassen worden.

Planten

Waardplanten: rode klaver; soms wondklaver.

Waardplant

Wondklaver
Anthyllis

Klaver
Trifolium

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie blauwtjes (LYCAENIDAE)

Alle soorten uit deze familie