Juni-juli in één generatie. De vlinders bezoeken bloemen en vooral de vrouwtjes zijn tamelijk honkvast. De mannetjes vliegen alleen bij warm en rustig weer.
Rups: eind juli-begin juni. De rups overwintert, soms meer dan één keer en verpopt zich in een papierachtige cocon, verborgen aan de onderzijde van bladeren of onder in de vegetatie aan grasstengels. De eieren worden voor eind juli in groepjes op de waardplant afgezet.
New Forest Burnet
Kleines Fünffleck-Widderchen
Zygaena achillea ab. viciae
Sint-jansvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders'.
De vliegtijd begint rond 24 juni, de naamdag van Sint Jan. Dit is de kleinste van de sint-jansvlinders.
Zygaena: zugaina is hamerkophaai. Dat deze naam (later) werd gebruikt voor het genus Zygaena is toeval en heeft niet te maken met de vorm van de antennes. Fabricius hield van woordspelingen en raadseltjes hetgeen uiteraard het begrijpen van achtergronden van de naamgeving niet duidelijker maakt.
viciae: vicia is een geslacht van wikkesoorten, op het vaste land van Europa de waardplant van deze soort.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 14-16 mm. Een klein bloeddrupje met een sterk afgeronde voorvleugel en vijf duidelijk afgegrensde rode vlekken op een breed donker veld. Kenmerkend zijn de tamelijk doorschijnende vleugelsen de zwarte bestuiving langs de binnenrand en deachterrand van de achtervleugel.
De vijfvlek-sint-jansvlinder (Z. trifolii) is groter en forser en heeft puntigere en minder doorschijnende vleugels. De sint-jansvlinder (Z. filipendulae) heeft zes vlekken op de voorvleugel en heeft eveneens minder doorschijnende vleugels.
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen de drie Zygaena-soorten.
Zeldzaam. De eerste Nederlandse waarneming werd gedaan in Zuid-Limburg in 1994. Sindsdien wordt deze soort jaarlijks op een gering aantal plaatsen in Zuid-Limburg gezien. Het lijkt er op dat het aantal waarnemingen de laatste jaren echter weer afneemt. RL: gevoelig.
Zeldzaam maar wijdverbreid in Luik, Luxemburg en Namen. Vooral verbreid en lokaal algemeen in de kalkstreek.
Geen Zygaena heeft zo'n groot verspreidingsgebied als Z. viciae. In Europa van Iberisch Galicië tot ver oostelijk van het Bajkalmeer (> 15000 km!). Een kolonie in Schotland is het laatste overblijfsel van het vroegere voorkomen op de Britse eilanden. Ook in Zuid-Scandinavië, in Midden-, Oost-, West- en Zuid-Europa is deze soort wijdverbreid. Ook op de Balkan tot aan de Peloponnesus, zelfs op enige eilanden in de Egeïsche Zee; ook in Klein-Azië, de Kaukasus en Iran. Noordoostelijk in Polen, Rusland, Kazachstan. Als enige Zygaena ook in Mongolië. Komt niet voor in de uitgebreide steppen tussen de Kaspische Zee en het Aralmeer.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bloemrijke, droge (kalk)graslanden op zuidhellingen.
Vogelwikke en andere wikkesoorten, honingklaver, gewone rolklaver en veldlathyrus.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting