Juni-begin augustus in één generatie. De vlinders zijn overdag actief bij zonnig weer, maar de mannetjes vliegen ook nog als het bewolkt is. Ze bezoeken graag bloemen.
Rups: mei-juni. De verpopping vindt plaats in de grond. De soort overwintert als ei.
Chimney Sweeper
Kaminfegerle
schoorsteenveger, zwarte kervelspanner, zwarte schermbloemspanner
De vlinder is zwart (op een klein streepje wit bij de vleugelpunt na). Een relatie met rouw ligt dan voor de hand.
Odezia: hodos is een weg en hexomai is zitten. Deze soort zit graag op vochtige, kale grond. Het weglaten van de beginletter 'h' is gewoon voor Franse auteurs.
atrata: ater is zwart, verwijzend naar de grondkleur
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 12-15 mm. Een opvallend, vrijwel effen roetzwart spannertje, waarvan de kleur in de loop van de vliegtijd vervaagt tot bruinzwart. De voorvleugel heeft bij de vleugelpunt een opvallend kalkwit randje.
Zeer zeldzaam. Van deze soort zijn een aantal recente waarnemingen bekend uit Limburg (2007, 2013).
Vrij zeldzaam en lokaal algemeen in Luik, Luxemburg en Namen.
Van het Iberisch Schiereiland, West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden via de gematigde zone tot Sachalin en het Amoer-Oessoeri-gebied, ook in Mongolië; in het noorden tot in Midden-Scandinavië en in het zuiden Italië en de Balkan. Een siberische soort die in Zuid- en Midden-Duitsland voorkeur heeft voor berggebieden, in Noord-Duitsland echter voor de vlakten (Warnecke 1942).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Graslanden, oude hooilanden en andere braakliggende landbouwgrond, struwelen, bosranden en beekoevers.
Vooral dolle kervel.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
wegedoornspanner
Philereme transversata
roomkleurige stipspanner
Scopula floslactata
voorjaarsboomspanner
Alsophila aescularia
gestreepte goudspanner
Camptogramma bilineata
bruine bergspanner
Euphyia frustata
late meidoornspanner
Theria rupicapraria