Half april-half juni in één generatie. De vlinders komen slecht op licht en worden ook verder nauwelijks gezien.
Rups: juni-augustus. De rups leeft in het vruchtbeginsel en in de zaaddozen van de waardplant. De soort overwintert als pop in de strooisellaag, soms twee winters.
Netted Pug
Geschmückter Taubenkopf-Blütenspanner
l'Eupithécie veinée
Tephroclystia venosata
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
Een aantal silenesoorten zijn de waardplant van deze dwergspanner. Meer over Nederlandse namen
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Venosata: venosus is getekend met franje: het netwerk van zwarte tekentjes die er als franje uitzien, maar niet met de vleugelfranje te maken hebben.
(Fabricius, 1787)
Voorvleugellengte: 10-14 mm. Een fraai getekende soort die niet met geen enkele andere dwergspanner te verwarren is. De grondkleur van de voorvleugel varieert van witachtig bruin tot grijsachtig bruin. Op de vleugel bevindt zich een karakteristiek patroon van zwarte dwarslijnen en aders en twee smalle, donker afgezette witachtige dwarsbanden; de intensiteit van dit patroon kan enigszins variëren.
22-24 mm. Lijf okerkleurig met een donkerder grijsachtige ruglijn en soms met een zichtbare bruine subdorsale lijn; de kop is donkerbruin.
De rupsen van de Eupithecia-soorten lijken veel op elkaar. Bij determinatie kan de waardplant een handig hulpmiddel zijn.
Zeer zeldzaam. Een soort die af en toe in het zuiden van het land wordt waargenomen. RL: bedreigd.
Zeer zeldzaam. Recent één waarneming in Vlaanderen (Gent, 2012). In Wallonië enkele recente waarnemingen in Namen en Luxemburg (kalkstreek en de Gaume).
Er is onvoldoende data om de soort te beoordelen voor de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden oostwaarts tot de Oeral; in het noorden tot Midden-Scandinavië en in het zuiden tot in het hele Middellandse Zeegebied en Klein-Azië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Struwelen, akkerranden, wegbermen en brede bospaden op kalkrijke bodem.
Vooral blaassilene en soms dagkoekoeksbloem.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
zwartstipspanner
Scopula nigropunctata
randstipspanner
Idaea sylvestraria
vroege walstrospanner
Colostygia multistrigaria
lindedwergspanner
Eupithecia egenaria
bosrankdwergspanner
Eupithecia haworthiata
heidedwergspanner
Eupithecia satyrata