Deze trekvlinder is in Nederland waar te nemen van juni-november. De vlinders komen op licht en bezoeken bloemen van onder andere spoorbloem en klimop. Ze kunnen gemakkelijk worden gelokt met feromonen, zelfs midden in de stad. De vlinders zijn ook overdag actief.
Het is een (sub)tropische soort, afkomstig uit het Middellandse Zeegebied en Noord-Afrika en heeft in Zuid-Europa een continue ontwikkeling. De rupsen komen geregeld via import van planten hier terecht.
Golden Twin-spot
Kupfer-Goldeule of Türkische Motte ook Tomaten-Goldeule
Plusie chalcite
Turkse mot
Plusia chalcites
De achtergrond van Turkse is niet duidelijk.
De naam Turkse mot is al decennialang in gebruik in tuinbouwkringen.
Chrysodeixis: khrusos is goud en deixos is een uitstalling, naar de metaalachtige tekening op de vleugels.
chalcites: chalcites is een kostbare, koperkleurige steen die ook door Plinius al wordt genoemd. Naar de kleur op de vleugels.
(Esper, 1789)
Voorvleugellengte: 15-18 mm. Net als de verwante soorten houdt deze uil in rust de vleugels dakvormig omhoog; op de bovenkant van het borststuk bevindt zich een opvallende kuif en verder naar achteren is een kleiner kuifje zichtbaar. De voorvleugel is roze- of bruinachtig grijs van kleur en heeft een in sterkte variërende goudkleurige glans. Soms is de vleugel meer effen donkergrijs en ontbreekt de goudkleurige glans. Midden op de voorvleugel bevindt zich een opvallende, meestal in tweeën gedeelde zilverkleurige vlek, waarvan het gedeelte dat het dichtst bij de voorrand ligt gewoonlijk een uitloper heeft in de richting van vleugelwortel. Een specifiek, maar niet altijd duidelijk zichtbaar kenmerk wordt gevormd door een klein zwart vlekje in de franje halverwege de achterrand van de voorvleugel.
De ni-uil (Trichoplusia ni) mist de goudkleurige glans op de voorvleugel. Zie ook de getekende gamma-uil (Macdunnoughia confusa).
Koperuil (Diachrysia chrysitis), gelduil (Polychrysia moneta), goudvenstertje (Plusia festucae), moerasgoudvenstertje (Plusia putnami), gamma-uil (Autographa gamma), donkere jota-uil (Autographa pulchrina), jota-uil (Autographa jota) en zilvervenster (Autographa bractea).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij algemeen. Een trekvlinder die sinds 1976 verspreid over het land, maar vooral in het zuidwesten, wordt waargenomen; in gebieden met glastuinbouw kan de soort een plaag zijn in kassen.
Vrij algemeen. Pas na 1980 voor het eerst in België waargenomen; komt nu verspreid over het hele land voor in wisselende aantallen per jaar.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Australië via de indoaustralische eilanden en Zuid-Azië tot Afrika (inclusief de Canarische eilanden, de Azoren en Madeira). In Europa in het Middellandse zeegebied maar ook daar slechts ten dele als standvlinder. In veel gebieden van Zuid- en Midden-Europa alleen als zeldzame trekvlinder. Noordelijk tot Zuid-Engeland, Schotland en Denemarken.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Deze soort wordt veel aangetroffen in verwarmde kassen; kan vooral in de nazomer ook op allerlei plaatsen buiten worden waargenomen.
Diverse kruidachtige planten en cultuurgewassen, waaronder aardbei, braam, tomaat, valse salie, slangenkruid, moerasscherm en tabak.
Slangenkruid
Echium
Vuilboom
Frangula
Tabak
Nicotiana
Braam
Rubus
Nachtschade
Solanum
Valse salie
Teucrium
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting