viervlakvlinder Lithosia quadra

Familie

spinneruilen (EREBIDAE)

Zeldzaamheid

Zeldzaam. Een trekvlinder die zich soms enige jaren kan handhaven. De meeste waarnemingen komen uit de zuidelijke helft van het land. Het aantal waarnemingen per jaar varieert sterk.

Rode lijst

trekvlinder

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin juni-half september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.

Levenscyclus

Rups: september-juni. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een losse cocon in een spleet.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Four-spotted Footman

Duitse naam

Vierpunkt-Flechtenbärchen

Franse naam

la Lithosie quadrille

Synoniemen

Oeonistis quadra, Gnophria quadra

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De viervlakvlinder heeft vier donkere vlekken op de voorvleugels van het vrouwtje. Vier is ook opgenomen in de Franse, de Duitse en de Engelse naam.
Zie ook de 'toelichting wetenschappelijke naam'. Meer over Nederlandse namen

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Lithosia: lithos is een steen. Dit slaat op het voedsel van de rupsen namelijk korstmossen die op stenen groeien. Deze genusnaam was bedoeld om alle mosbeertjes te omvatten dus wat nu de subfamilie Lithosiinae omvat.
quadra: quadra is een vierkant. Naar de stippen op de voorvleugels van het vrouwtje; bij een opgezet exemplaar vormen ze bijna een rechthoek. Wellicht kende Linnaeus het bijbehorende mannetje niet.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 18-22 mm. De grootste soort binnen de 'kleine beertjes'. Het vrouwtje heeft op de gele voorvleugel twee grote blauwzwarte stippen. Het mannetje heeft een zachtgrijze voorvleugel met een opvallend geel wortelveld en een blauwzwarte streep aan de basis van de voorrand. Ook de poten zijn volledig zwart met blauwachtige schijn.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Oude loofbossen.

Planten

(Korst)mossen en algen op bomen, vooral op eik.

Waardplant

Bladmos
Bryophyta

Sint-Janskruid
Hypericum

Gewoon korstmos
Hypogymnia

Eik
Quercus

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

baardsnuituil
Pechipogo strigilata

bastaardsatijnvlinder
Euproctis chrysorrhoea

lijnsnuituil
Herminia tarsipennalis

paddenstoeluil
Parascotia fuliginaria

zuidelijke wikke-uil
Tathorhynchus exsiccata

hopsnuituil
Hypena rostralis

Alle soorten uit deze familie