Eind mei-half augustus in één generatie; soms een partiële tweede generatie van september-begin oktober. De vlinders zijn overdag gemakkelijk op te jagen; na een korte vlucht gaan ze weer zitten met halfgespreide vleugels, een omhoog geheven kop en een naar beneden gedrukt achterlijf. De vlinders zijn actief vanaf de schemering en komen op licht.
Rups: juli-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag laag op de waardplant; de rups overwintert. De verpopping vindt plaats in een cocon op of in de grond.
The Blackneck
Nierenfleck-Wickeneule
l'Ophiuse de l'astragale
Toxocampa pastinum, Ophiusa pastinum
Wikke-soorten zoals vogelwikke zijn de waardplant van deze soort.
Lygephila: luge is donkerte en phileo is houden van. Deze vlinder vliegt zodra het donker is.
pastinum: pastinum is een plantijzer met twee punten dat vooral gebruikt werd voor het planten van wijnstokken, ook is het de grond die klaargemaakt is om beplant of bezaaid te worden. Waarschijnlijk moeten we de laatste betekenis gebruiken. Op de vleugel staan veel evenwijdige lijnen, de fijne groeven om het zaad in te deponeren.
(Treitschke, 1826)
Voorvleugellengte: 18-21 mm. Deze spinneruil heeft een tamelijk slank lichaam en een brede voorvleugel. Op de bovenzijde van het borststuk bevindt zich een opvallende zwartachtig bruine kraag; de kop is zwartachtig donkerbruin gekleurd. De voorvleugel heeft een lichte, bruinachtig grijze kleur, vaak met een lila- of rozeachtige tint, en een fijn patroon van dunne lijntjes en fijne spikkeltjes. De binnenste zone van het zoomveld is donkerder en bruiner van kleur, vooral langs de voorrand. Kenmerkend is de donkerbruine of zwartachtige smalle, haakvormig gebogen middenvlek; onder de binnenste lob van de middenvlek bevinden zich één of twee zeer kleine druppelvormige vlekjes. De ringvlek is gereduceerd tot een donkere stip. Er is weinig variatie.
Zeldzaam. Wordt zeer verspreid over het land af en toe waargenomen. RL: ernstig bedreigd.
In Vlaanderen zeer zeldzaam, met een beperkt aantal vindplaatsen aan de Westkust, de Antwerpse en Limburgse Kempen en Zuid-Oost-Limburg; lokaal algemeen. In Wallonië vrij zeldzaam en wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
De soort staat als Ernstig Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
De zuidelijke areaalgrens: het noorden van het Iberisch schiereiland via Zuid-Frankrijk en de zuidrand van de Alpen naar de Adriatische kusten en via de Karpaten tot de Krim en de Kaukasus. Naar het noorden tot Engeland en het westen van Noorwegen. Naar het oosten tot Centraal-Azië, Noord-China en Japan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vochtige weiden, moerassen en vochtige bosranden; ook drogere (kalk)graslanden.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting
bruine daguil
Euclidia glyphica
vierstipbeertje
Cybosia mesomella
gepluimde snuituil
Pechipogo plumigeralis
moerasspinner
Laelia coenosa
gele tijger
Spilosoma lutea
klein purperuiltje
Eublemma parva