Half april-half oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders zitten overdag vaak op bladeren en zijn gemakkelijk op te jagen uit struiken en lage vegetaties. Ze vliegen vanaf de schemering en komen op licht; bij het neerstrijken op het laken houden ze vaak hun vleugels opgeklapt.
Rups: juni-augustus. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.
Red Twin-spot Carpet
Heller Rostfarben-Blattspanner
l'Oxydée
valse vierbandspanner
Cidaria spadicearia, Larentia spadicearia
De bandspanners hebben een bandtekening dwars over de vleugels.
Er zijn drie soorten in het Genus Xanthorhoe die aangeduid worden met vierbandspanner (zie Xanthorhoe ferrugata). Hier gaat het om de meest bruine van deze drie.
Xanthorhoe: xanthos is geel en rhoe is een stroom, een rivier; verwijzend naar de gelige kronkellijnen die een aantal soorten van dit genus kenmerken.
spadicearia: spadix is een bruintint; de kleur van de mediane dwarsband. Deze naam zou meer geschikt geweest zijn voor X. ferrugata.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 12-13 mm. Vrij opvallend is de duidelijke dubbele vlek in het zoomveld, dicht bij de vleugelpunt; bij de meeste verwante soorten is deze vlek minder duidelijk of afwezig. Een ander tamelijk constant kenmerk is de meestal heldere tekening en de duidelijke witte afzetting aan de buitenzijde van de vaak bleke purperbruine middenband. Het lichtbruine bandje dat hier nauw aan grenst, is vrij breed en contrasteert scherp met de grondkleur van de vleugelzoom. Op de onderzijde van de voor- en achtervleugel zit meestal een dikke, zwarte middenstip; de onderzijde van de voorvleugel is doorgaans contrastrijk getekend.
Lijkt veel op de vierbandspanner (X. ferrugata). Algemeen wordt aangenomen dat exemplaren met een diep zwarte middenband altijd behoren tot de vierbandspanner en exemplaren met een blekere purperbruine middenband tot de bruine vierbandspanner. De kleur- en contrastvormen die elkaar in het midden raken leveren echter vaak een groot probleem op bij de determinatie. Vaak wordt genoemd dat de vierbandspanner een duidelijkere inkeping aan de binnenzijde van de middenband heeft, dicht bij de voorrand, maar dit kenmerk wordt door anderen in twijfel getrokken. Ook zou de onderkant van de vleugels van de vierbandspanner minder getekend zijn. Beide soorten zijn variabel en sommige exemplaren zijn zonder genitaliënonderzoek niet van elkaar te onderscheiden. Zie ook de grote vierbandspanner (X. quadrifasiata).
Springzaadbandspanner (Xanthorhoe biriviata), koolbandspanner (Xanthorhoe designata), vierbandspanner (Xanthorhoe ferrugata), grote vierbandspanner (Xanthorhoe quadrifasiata), geoogde bandspanner (Xanthorhoe montanata), zwartbandspanner (Xanthorhoe fluctuata), scherphoekbandspanner (Euphyia unangulata) en egale bosrankspanner (Horisme tersata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: gevoelig.
Algemeen in het hele land.
Er is onvoldoende data om de soort te beoordelen voor de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Vaak verwisseling met X. ferrugata. De meeste Europese landen. In tegenstelling tot ferrugata niet in Portugal en op Corsica en wel uit Albanië en Griekenland (Müller 1996). Beide soorten in het noorden tot de poolcirkel (Skou 1986); in het oosten tot het Sajan-gebergte en Kamtsjatka.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral tuinen, bossen, struwelen, graslanden, moerassen, natte heiden en duinen.
Diverse kruidachtige planten, zoals walstro, vogelmuur en klein kruiskruid.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting