Van de ruim 600 soorten wortelboorders die wereldwijd voorkomen, komen er vijf in Nederland voor. Ze hebben langwerpige vleugels die in rust bijna verticaal tegen het lichaam worden gehouden. De vlinders vliegen vanaf de schemering tot in het donker en komen op licht; in vlindervallen blijven daarbij soms grote aantallen eieren achter.
De vlinders hebben een niet-functionele roltong en kunnen dus geen voedsel opnemen. De antennen zijn opvallend kort. Bij de wortelboorders is het voor nachtvlinders kenmerkende vleugelhaakje (frenulum), dat zich op de voorrand van de achtervleugel bevindt en de voor- en achtervleugel aan elkaar koppelt, nauwelijks ontwikkeld. Daardoor bewegen de vleugels vrijwel onafhankelijk van elkaar en komt de vlucht nogal onbeholpen over.
De eieren worden gewoonlijk uitgestrooid tijdens een lage vlucht boven de waardplant. De rupsen leven in de grond en overwinteren meestal tweemaal. Ze foerageren zowel aan de binnen- als aan de buitenkant van plantenwortels, waartussen ze zich ook verpoppen. . De rupsen van deze familie kunnen net als de rupsen van micronachtvlinders achteruit ‘rennen’ als ze gestoord worden.
gemarmerde wortelboorder
Korscheltellus fusconebulosa
HEPIALIDAE: Hepialinae
heidewortelboorder
Phymatopus hecta
HEPIALIDAE: Hepialinae
hopwortelboorder
Hepialus humuli
HEPIALIDAE: Hepialinae
oranje wortelboorder
Triodia sylvina
HEPIALIDAE: Hepialinae
slawortelboorder
Pharmacis lupulina
HEPIALIDAE: Hepialinae