De volgende soorten lijken sterk op elkaar:
De halmrupsvlinder (M. secalis) en het weidehalmuiltje (M. secalella, voorheen M. didyma) zijn bijzonder lastig uit elkaar te houden, vooral in het veld. Een absoluut betrouwbare determinatie is eigenlijk alleen met behulp van de genitaliën mogelijk. Beide soorten zijn zeer variabel en de meeste vormen komen bij beide soorten voor, wat de determinatie nog moeilijker maakt.
Toch zijn er een paar vormen die vooral bij één van de soorten worden gevonden. Dit wil dus echter niet zeggen dat de determinatie in deze gevallen zeker is:
Vormen met zuiver wit in de voorvleugel (de niervlek telt niet mee) behoren vrijwel altijd tot de halmrupsvlinder (M. secalis). Vormen met zuiver wit zijn relatief zeldzaam.
De vorm armoricae met de volledig met wit opgevulde niervlek en de bruinrode voorvleugel bleken tot nu toe altijd tot de halmrupsvlinder (M. secalis) te behoren. Deze vorm is vrij zeldzaam.
De diepzwarte vormen lugens met de gedeeltelijk met wit opgevulde niervlek behoren in de meeste gevallen tot het weidehalmuiltje (M. secalella); het is een vrij gewone vorm.
De meeste overige vormen komen bij beide soorten voor en zijn dus niet erg bruikbaar voor een goede determinatie. Er zijn echter nog twee uiterlijke kenmerken die mogelijk kunnen helpen:
Verse exemplaren van het weidehalmuiltje (M. secalella) hebben een koperrode glans over de voorvleugels.
Bij de halmrupsvlinder (M. secalis) ontbreekt de koperrode glans op de voorvleugels, waardoor deze er vaak nogal mat uitziet.