Juni-juli in één generatie, met een uitloop tot begin september. De vlinders worden geregeld op bloemen aangetroffen en kunnen gemakkelijk worden gelokt met feromoonpreparaten.
Rups: juli-mei. De rups overwintert tweemaal. Meestal worden de eieren gelegd in een twijgoksel of op een bladrand van de waardplant. De rupsen boren zich bij voorkeur een twijg in op plaatsen waar de bast is beschadigd. Van daaruit wordt een tunnel door het binnenste van de twijg geboord waarbij een spoelvormige gal ontstaat waarin de rups overwintert en zich in mei verpopt. De eieren kunnen ook op de stam worden afgezet; in dat geval foerageert de rups onder de bast of in de wortels en verpopt zich net onder de bast.
Dusky Clearwing
Kleiner Pappel-Glasflügler
daasvlinder, populierenglasvlinder
Sciapteron tabaniformis, Sesia asiliformis
Een aantal soorten binnen de Sesiidae-familie heeft veel gelijkenis met wespen vandaar dat zeven soorten binnen deze familie met wespvlinder worden aangeduid.
De rups van deze soort leeft op populier of wilg.
Paranthrene: para is naast, lijkend op en anthrene is een horzel, een gelijkenis met enige fantasie.
tabaniformis: tabanus is een paardenvlieg en formis, forma is lijkt op.
(Rottemburg, 1775)
Voorvleugellengte: 14 mm. Een wespvlinder die diverse kenmerken gemeen heeft met andere soorten maar te onderscheiden is van alle andere Nederlandse wespvlinders door de grotendeels ondoorzichtige, donkere bruin getinte voorvleugel.
Frambozenglasvlinder (Pennisetia hylaeiformis), hoornaarvlinder (Sesia apiformis), gekraagde wespvlinder (Sesia bembeciformis), elzenwespvlinder (Synanthedon spheciformis), berkenglasvlinder (Synanthedon culiciformis), wilgenwespvlinder (Synanthedon formicaeformis), eikenwespvlinder (Synanthedon vespiformis), appelglasvlinder (Synanthedon myopaeformis), bessenglasvlinder (Synanthedon tipuliformis), klaverwespvlinder (Bembecia ichneumoniformis), wolfsmelkwespvlinder (Chamaesphecia tenthrediniformis) en schijn-wolfsmelkwespvlinder (Chamaesphecia empiformis).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Een weinig waargenomen, maar vermoedelijk vrij gewone soort die verspreid over het land voorkomt en op sommige plaatsen talrijk is. Blijkt bij onderzoek met feromoonvallen massaal voor te komen in populierenplantages in bijvoorbeeld Flevoland; zonder feromoonpreparaten is deze soort echter moeilijk te vinden. RL: bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land. Lokaal in hoge aantallen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Noord-Afrika via het Iberisch schiereiland, West-, Midden- en Zuid-Europa en via de gematigde zone naar het oosten tot Centraal- en Oost-Azië. Naar het zuiden via het Middellandse Zeegebied en Voor-Azië tot de westrand van de Himalaya. Naar het noorden tot in Zuid-Scandinavië. Komt ook in de VS en Zuid-Canada voor.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting