Begin juni-begin augustus. De vlinders vliegen vanaf de schemering rond de waardplant en komen op licht.
Rups: eind april-begin juni. De rupsen leven in een spinsel van samengesponnen bladeren, dat vaak opvalt door de daarin opgehoopte uitwerpselen. De soort overwintert als ei op de waardplant.
Bilberry Pug
Heidelbeer-Blütenspanner
l'Eupithécie de la myrtille
Chloroclystis debiliata, Calliclystis debiliata, Eupithecia debiliata, Rhinoprora debiliata
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
Bosbes is de belangrijkste waardplant van deze dwergspanner.
Debiliata: debilis is zacht gemaakt, zacht geworden, vanwege de bleekgroene kleur die snel vervaagd tot grijsachtig wit.
(Hübner, 1817)
Voorvleugellengte: 9-11 mm. De tamelijk ronde voorvleugel heeft een bleke grijsachtig groene grondkleur en is zwakker getekend dan bij andere Pasiphila-soorten. In de loop van de vliegtijd vervaagt de groene kleur naar licht grijsachtig bruin. De centrale dwarslijnen op de voorvleugel bestaan uit twee rijen zwarte vlekjes en daartussen bevindt zich een driehoekige middenstip. De achtervleugel is witachtig grijs. Het achterlijf heeft, net als bij groene dwergspanner (P. rectangulata), een zwart bandje en een rij zwarte stippen.
Tot 15 mm; lichaam groen met een donkergroene middenstreep over de rug; kop donkerbruin.
De groene dwergspanner (P. rectangulata) is donkerder groen met ononderbroken zwarte dwarslijnen. De sleedoorndwergspanner (P. chloerata) heeft een zalmroze bandje op het achterlijf.
Vrij zeldzaam. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland. RL: bedreigd.
In Vlaanderen zeldzaam in de Kempen; daarbuiten nagenoeg ontbrekend. In Wallonië zeldzaam, maar wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Van de Britse eilanden en West-Europa via Rusland tot de Oeral; in het noorden tot de 65e breedtegraad, in het zuiden tot de zuidrand van de Alpen en de noordelijke Balkan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vochtige bossen, hoogvenen en heiden.
Blauwe bosbes en rijsbes.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting