Half april-begin september in twee generaties. De vlinders worden bij mooi weer overdag soms vliegend of rustend waargenomen. Ze komen meestal laat in de avond op licht.
Rups: juni-juli en september-begin oktober. De rups verbergt zich overdag tussen samengesponnen bladeren en komt ´s nachts tevoorschijn om te foerageren; vooral rupsen van de tweede generatie foerageren ook geregeld overdag. De soort overwintert als pop in een cocon tussen samengesponnen bladeren van de waardplant.
Small Chocolate-tip
Kleiner Rauhfussspinner
la Hausse-queue brune
kleine chocoladetip
Pygaera pigra, Clostera reclusa
Wapendrager is een al lang bestaande naam en wordt al gebruikt door Ter Haar in 'Onze vlinders'.
Wat achter wapendrager gezocht moet worden is onduidelijk. Bij de Clostera's zou het betrekking kunnen hebben op het in rust boven de vleugels uitstekende lichaamsuiteinde.
Het is ook mogelijk dat met wapen een medaille wordt bedoeld. De wapendragers hebben alle een medaille in de punt van de voorvleugel.
Mogelijk kan deze soort als de donkerste worden aangemekrt van de wapendragergroep.
Clostera: kloster is een spoel, naar de vorm van het abdomen die slank is en taps toeloopt in de anale segmenten.
pigra: piger is onwillig, lui, naar de rups die woont tussen samengesponnen bladeren en zijn kluizenaarsgedrag. Het synoniem reclusa is gebaseerd op hetzelfde gedrag.
(Hufnagel, 1766)
Voorvleugellengte: 11-14 mm. Heeft, net als de andere Clostera-soorten, een karakteristieke rusthouding met de vleugels om het achterlijf gevouwen. Het haarpluimpje aan het uiteinde van het achterlijf steekt tussen de vleugelpunten schuin omhoog. De voorvleugel heeft een grijsachtige grondkleur met een lila-achtige zweem. Aan de voorrand van de voorvleugel bevindt zich bij de vleugelpunt een roodbruine, niet scherp afgetekende vlek.
Zie de kleine wapendrager (C. anachoreta), de bruine wapendrager (C. curtula) en de roestbruine wapendrager (C. anastomosis).
Bruine wapendrager (Clostera curtula).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Komt vooral voor in de duinen en lokaal op de zandgronden in het binnenland. RL: bedreigd.
In Vlaanderen zeldzaam en sterk achteruitgegaan; enkel aan de Westkust en ten oosten van de lijn Antwerpen-Brussel. In Wallonië vrij zeldzaam en wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch schiereiland via heel Europa tot Oost-Azië (China). Naar het zuiden Italië en de Balkan en dat gaat door via Voor-Azië tot Midden-Azië. Naar het noorden in Scandinavië tot ver boven de poolcirkel.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting