maandag 3 september 2018
Wat was het mooi in dat bermpje! Al die vlinders, hommels en wilde bijen! Maar dan kom je een dag later terug met je fototoestel en dan schrik je je rot: alles is gemaaid! Alle bloemen zijn verdwenen en je komt geen vlinder of bij meer tegen. Dat moet toch anders kunnen?
De Vlinderstichting krijgt regelmatig reacties van mensen die het doodzonde vinden dat er wordt gemaaid. Toch is maaien wel heel erg belangrijk en nodig: als bermen en graslanden niet gemaaid worden, zijn binnen een paar jaar de bloemen verdwenen. Maaien (of grazen) is dus nodig om graslanden als vlinderleefgebied te behouden. Maar hoe doe je dat? En is maaien voor vlinders ook eigenlijk wel zo erg?
Al in 1994 voerde De Vlinderstichting de campagne 'Minder maaien: meer dieren' uit om natuur- en groenbeheerders over te halen om over te gaan op een vlindervriendelijk beheer van graslanden. En ook op dit moment loopt er een campagne: Mijn Berm Bloeit. Want ondanks goede bedoelingen gaat er nog veel mis met het bermbeheer bij gemeenten, provincies en waterschappen.
Bij vlindervriendelijk maaien zijn twee dingen van groot belang: het tijdstip en de methode van maaien moeten worden aangepast zodat vlinders, bijen en veel andere dieren kunnen overleven. In het ‘traditionele’ maaibeheer wordt het terrein in een kort tijdbestek gemaaid, voedsel en dekking verdwijnen en eitjes, rupsen en poppen worden vernietigd of afgevoerd. Met ander maaibeheer kunnen deze problemen worden voorkomen. Gefaseerd maaien of sinusmaaien zijn goede mogelijkheden.
Minder vaak maaien is een eerste stap in de goede richting. De meeste planten kunnen er niet tegen wanneer zij wekelijks gemaaid worden. Alleen gras heeft daar geen last van. Bovendien kunnen planten niet gaan bloeien wanneer zij steeds kort worden afgemaaid.
Vlindervriendelijke terreinen worden daarom maar een of twee keer per jaar gemaaid. Deze zijn dus veel ruiger dan gemaaide terreinen, maar ook kleurrijker. Op rijke bodems zoals klei is het vaak nodig om tweemaal per jaar te maaien. Als vuistregel kun je vanaf half juni en begin september nemen (hoewel natuurlijk elk jaar anders is). Op zandgronden kan eenmaal maaien voldoende zijn en dat dan het liefst in de eerste helft van september of begin augustus op voedselrijkere plekken.
Het is voor veel dieren belangrijk dat er variatie is. Om variatie te krijgen is het essentieel dat er gedeelten blijven staan; deze worden niet gemaaid. De stukken die blijven staan moeten een volgende keer dan wel worden mee gemaaid, maar dan kan er weer een andere strook blijven staan. Dit noemen we gefaseerd maaien. De stukken hoeven helemaal niet zo groot te zijn. We gaan er van uit dat 10-20% overstaande vegetatie voldoende is.
Op de niet gemaaide stuken staan dan nog bloemen te bloeien zodat de vlinders en bijen er voedsel hebben en dat zijn ook de plekken waar eitjes, rupsen en poppen kunnen overleven. De delen die zijn gemaaid, zijn die voor sommige vlinders extra geschikt om hun eitjes af te zetten. Op eerder gemaaide delen treedt nabloei op, waardoor het bloemenaanbod tot in de herfst wordt verlengd.
Gefaseerd maaibeheer heeft gelukkig inmiddels bij veel natuurbeheerders ingang gevonden; bij Natuurmonumenten is het zelfs de standaard. Toch is de aanbeveling tot fasering nog niet expliciet in de subsidieregeling voor halfnatuurlijke graslanden opgenomen! Maar vooral buiten natuurgebieden valt nog een wereld te winnen.
Heeft u voorbeelden van terreinen waar verkeerd gemaaid wordt? Probeer de beheerder dan te wijzen op de mogelijkheden van vlindervriendelijk maaibeheer. Alle beetjes helpen!
Een algemene uitleg over het vlindervriendelijk beheren van bermen en graslanden. Met een aantal verdiepende artikelen uit het tijdschrift Vlinders
Een speciale manier van het toepassen van gefaseerd maaibeheer, is sinusbeheer. Per maaibeurt blijft ca. 40% van de vegetatie staan en er wordt gewerkt met een slingerende maaipaden, zogenaamde sinuspaden.
Volop kansen voor vlinders in stad en dorp
7-jan-2019
Reddingsactie donker pimpernelblauwtje
16-jul-2020