Eind april-begin september in twee generaties; in gunstige jaren een derde generatie van september-half oktober. De vlinders vliegen in de schemering en komen op licht. De mannetjes vliegen overdag soms hoog rond de eikenkruinen en zowel de mannetjes als de vrouwtjes kunnen vanaf de lagere takken worden opgejaagd.
Rups: eind mei-begin oktober. De soort overwintert als pop in een stevige bruine cocon, gesponnen in een strak dichtgevouwen eikenblad.
Oak Hook-tip
Zweipunkt-Sichelflügler
le Hameçon , la Binaire
Drepana binaria, Platypteryx binaria
De rupsen van de Drepaninae hebben een puntvormig uiteinde: het eenstaartje.
De gele eenstaart is zeker niet geel maar het is wel een al oude naam.
binaria: bini is twee, een paar en -aria is een woorduitgang. Bedoeld worden de twee opvallende zwarte stippen op de voorvleugel.
(Hufnagel, 1767)
Voorvleugellengte: 13-18 mm. De grondkleur van dit eenstaartje dat, evenals de meeste soorten van deze onderfamilie, rust met vlak uitgespreide vleugels is geelbruin. De centrale dwarslijnen tekenen zich als lichtere lijnen hier tegen af. Het mannetje is vaak donkerder en bruiner dan het vrouwtje, dat op haar beurt over het algemeen groter is en geeloranje achtervleugels heeft. Verse vlinders hebben een lila tint. Opvallend op de voorvleugel is de donkere middenvlek met daarnaast een iets kleinere vlek; op de achtervleugel bevinden zich twee kleine stipjes. Er is weinig variatie; de vlinders van de eerste generatie zijn echter groter en warmer gekleurd.
Tot 24 mm; vrij slank, naar de spitse staart versmald; lichaam bleekbruin met een fijn netwerk van donkerbruine en zwartachtige streepjes; segmenten vijf tot tien met een geelachtige, zadelvormige vlek op de rugzijde; segment drie met een grote, gevorkte wrat op de rug; kop lichtbruin met donkerder stipjes, ingesneden.
De beukeneenstaart (W. cultraria) heeft een iets donkerder middenband en de centrale dwarslijnen zijn licht afgezet. Op de voorvleugel ontbreekt doorgaans de extra vlek en de achtervleugel heeft geen stipjes.
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen de twee Watsonalla-soorten.
Beukeneenstaart (Watsonalla cultraria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land. Lokaal soms talrijk.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Noord-Spanje, West-Europa (inclusief Engeland), Midden- en Zuid-Europa, Litouwen, Letland, Zuid-Rusland, Klein-Azië. Naar het noorden tot in Denemarken en Zuid-Zweden, zuidelijk van de 57e breedtegraad. Schmidt (1991) geeft ook Noord-Afrika aan. Het is echter nog niet zeker of het hier om W. binaria gaat of om de sterk gelijkende D. uncinula (Borkhausen,1790). Van deze laatste is nog geen areaalomvang bekend.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Eik en andere loofbomen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting