gelobd halmuiltje Oligia strigilis

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over vrijwel het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Half mei-eind augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken honingdauw.

Levenscyclus

Rups: augustus-mei. De rups leeft in de halmen van de waardplant en verlaat deze alleen om van halm te wisselen. De soort overwintert als rups. De verpopping vindt plaats tussen de wortels van de waardplant.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Marbled Minor

Duitse naam

Striegel-Halmeulchen

Franse naam

la Ciselée , la Noctuelle du dactyle

Synoniemen

Miana strigilis, Luperina strigilis, Procus strigilis, Hadena strigilis, Apamea strigilis

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De Oligia- en Mesoligia-soorten zijn samengevoegd onder de groepsnaam halmuiltje. De rupsjes van deze soorten brengen een groot deel van hun leven door in of op grashalmen.
Gelobd vormt het kenmerkende onderscheid met Oligia latruncula. Wat met gelobd bedoeld wordt omschrijft Linnaeus onder 'toelichting wetenschappelijke naam'.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Oligia: oligos is klein. Alle soorten binnen dit genus zijn klein.
strigilis: strigilis is een verkleinwoord van striga is een lijntje. Wijzend op de korte, zwarte lijntjes op de aders in het subterminale gebied. Linnaeus schrijft: 'een tamelijk brede witte band in het terminale gedeelte van de vleugel, aan de binnenkant waarvan vijf of zes zwarte lijntjes die bijna tot aan het midden reiken' en ook 'met kleine tandjes als borsteltjes in de terminale witte band'.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 11-13 mm. Een zeer variabele uil die lastig te onderscheiden is van de sterk gelijkende en eveneens zeer variabele soorten bont halmuiltje (O. versicolor) en donker halmuiltje (O. latruncula). Helder getekende exemplaren van deze drie soorten hebben meestal een duidelijke zwarte balk tussen de beide centrale dwarslijnen en een vrij brede lichte band in het zoomveld. Het grootste deel van de meeste populaties heeft echter een donkere zwartachtige voorvleugel met een onduidelijke tekening. Met behulp van een combinatie van een aantal kenmerken (die elk afzonderlijk niet voldoende zekerheid bieden om de juiste soort vast te stellen) is echter meestal redelijk goed te bepalen om welke van de drie soorten het gaat, zeker door ervaren waarnemers. De meeste problemen leveren de heel donkere exemplaren op, omdat de details dan vaak slecht zichtbaar zijn. Het gelobd halmuiltje vertoont vaak de volgende combinatie van kenmerken: de vlinders zijn relatief groot en op de bovenzijde van het borststuk bevindt zich een oranje haarbosje. Kenmerkend is de meervoudig ingesneden en sterk en duidelijk gelobde binnenrand van de lichte band in het zoomveld. De insnijdingen in deze naar binnen toe scherp afgegrensde band zijn zichtbaar als fijne zwarte streepjes op de aders in het zoomveld. De meest eruit springende lob in de meestal krijtwitte band bevindt zich het dichtst bij de binnenrand van de vleugel. De band kan overigens ook grijsachtig wit, lichtbruin, roodachtig bruin of donkerbruin zijn of zelfs geheel ontbreken. Bij onzekerheid is vergelijking met referentiemateriaal nodig. Bij blijvende twijfel kan alleen genitaliënonderzoek de gewenste zekerheid geven.en.

Gelijkende soorten vlinder

Op grond van vleugelkenmerken nauwelijks te onderscheiden van het bont halmuiltje (O. versicolor) en het donker halmuiltje (O. latruncula); deze beide soorten missen echter de zwarte aderstreepjes in het zoomveld.

Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen deze drie Oligia-soorten.
Zie ook het duinhalmuiltje (Litoligia literosa).

Gelijkende soorten rups

Bont halmuiltje (Oligia versicolor), oranjegeel halmuiltje (Oligia fasciuncula) en donker halmuiltje (Oligia latruncula).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Graslanden, moerassen, bosranden en allerlei andere grazige plaatsen.

Planten

Diverse grassen, waaronder kropaar, kweek en rietgras.

Waardplant

Kropaar
Dactylis

Kweek
Elytrigia

Rietgras
Phalaris

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

Alle soorten uit deze familie