grijze herfstuil Eugnorisma glareosa

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt voor in het midden, zuiden en zuidwesten van het land. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin augustus-half oktober in één generatie. De vlinders komen op licht en soms op smeer; ook bezoeken ze bloemen van struikhei.

Levenscyclus

Rups: oktober-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de strooisellaag. De verpopping vindt plaats in een losse cocon in de grond. De soort overwintert als jonge rups in de strooisellaag.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Autumnal Rustic

Duitse naam

Graue Spätsommer-Bodeneule

Franse naam

la Noctulelle à L double

Synoniemen

Paradiarsia glareosa, Agrotis glareosa, Amathes glareosa, Rhyacia glareosa, Orthosia hebraica

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De herfstuilen vliegen in het najaar.
De grondkleur van deze soort is veelal egaal grijs.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

glareosa: glareosus is grind, hetgeen waarschijnlijk wijst op een habitat als steenrijk zand of strand met grind.

Auteursnaam en jaartal

(Esper, 1788)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 15-16 mm. De grondkleur van de smalle, tamelijk hoekige voorvleugel is doorgaans roodachtig asgrijs. Kenmerkend is het zwartachtige veld in de vorm van een aambeeld tussen de ringvlek en de niervlek. In het wortel- en middenveld liggen meerdere zwarte vlekjes die vanaf de voorrand tot halverwege de vleugel twee onderbroken zwarte dwarsbandjes lijken te vormen. De tekening varieert weinig. De achtervleugel van het mannetje is wit, die van het vrouwtje grijs bestoven.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Heiden, ruige graslanden en andere open grazige plaatsen; ook moerasachtige gebieden en open bossen.

Planten

Diverse grassen en kruidachtige planten, waaronder weegbree, zuring, havikskruid, struikhei, walstro en wilde hyacint; in het voorjaar ook berk, brem, bosbes en wilg.

Waardplant

Berk
Betula

Struikhei
Calluna

Brem
Cytisus

Walstro
Galium

Havikskruid
Hieracium

Hyacint
Hyacinthoides

Weegbree
Plantago

Zuring
Rumex

Wilg
Salix

Bosbes
Vaccinium

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

oostelijke monnik
Cucullia fraudatrix

moeras-grasuil
Lateroligia ophiogramma

zandstofuil
Caradrina selini

steenrode grasuil
Apamea lateritia

trapeziumuil
Xestia ditrapezium

variabele w-uil
Lacanobia suasa

Alle soorten uit deze familie