Eind mei-half augustus in één generatie; mogelijk soms een tweede generatie. De vlinders zijn overdag gemakkelijk op te jagen van de waardplant en uit andere lage vegetatie. Ze vliegen in de schemering.
Rups: augustus-april. De soort overwintert als rups en verpopt zich in een cocon in de strooisellaag.
July Belle
Braungrauer Wellenstriemenspanner
l'Ortholite plombée
loodgrijze bremspanner
Cidaria luridata, Larentia luridata, Ortholitha plumbaria, Cidaria plumbaria, Eubolia palumbaria
Een belangrijke waarplant van deze soort is brem.
Deze Scotopteryx luridata vliegt later dan Scotopteryx mucronata.
Scotopteryx: skotos is duisternis en pteron is vleugel; wijzend op de donkere tekening op de vleugels van een aantal soorten, vooral de mediane band.
luridata: luridus is bleek geel en akelig, afschuwelijk, besmeuren, ontwijden. Geen van deze betekenissen kan in verband gebracht worden met deze soort.
(Hufnagel, 1767)
Voorvleugellengte: 15-19 mm. De voorvleugel heeft vaak een donkere, loodgrijze tint. De zwarte middenstip is meestal klein en rond en ligt doorgaans iets dichter bij de binnenste dwarslijn dan bij de buitenste. De zigzaggende golflijn is meestal erg vaag. Al deze kenmerken zijn variabel.
Zie de vroege bremspanner (S. mucronata).
Bruinbandspanner (Scotopteryx chenopodiata), klaverbandspanner (Scotopteryx bipunctaria), vroege bremspanner (Scotopteryx mucronata) en bruine bosrankspanner (Horisme vitalbata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeldzaam. Komt op Terschelling nog in redelijke aantallen voor; elders schaars of ontbrekend. RL: ernstig bedreigd.
Een zeldzame soort die vooral voorkomt in het zuiden van het land; ook bekend uit de Kempen.
De soort staat als Regionaal Uitgestorven op de Rode Lijst Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
De Europese landen zonder Finland, Noorwegen, de Baltische staten, Luxemburg, Portugal en Albanië. In het Middellandse Zeegebied alleen op Corsica. Naar het oosten Wit-Rusland, Oekraïne, de zuidelijke Oeral, Turkije, Transkaukasië en Georgië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral open plaatsen met struiken, zoals heiden en graslanden; ook zeer open bos, kapvlakten en ruigten met jonge begroeiing.
Brem, gaspeldoorn, hulst en struikheide.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting