Mei-juli in één generatie. Vooral de mannetjes komen op licht. Bij verstoring houden de vlinders zich dood en krommen ze hun lichaam, waarbij de geeloranje ringen tussen de segmenten van het achterlijf goed zichtbaar zijn.
Rups: juli-augustus. Jonge rupsen leven op de bovenzijde van de bladeren, waar ook de opvallend grote en platte eieren worden afgezet. De rups lijkt sterk op die van Cerura vinula maar heeft een witte vlek die vanuit de zadelvlek op de rug doorloopt in de richting van het tweede paar buikpoten. De soort overwintert als pop in een harde cocon waarin houtsplinters verwerkt zijn.
Weisser Gabelschwanz
l'Hermine
Harpyia erminea, Dicranura erminea
De witte hermelijnvlinder heeft een overwegend wit uiterlijk met een klein beetje zwart. Dat komt overeen met het winterkleed van het zoogdiertje hermelijn. De wetenschappelijke soortnaam van deze vlinder is erminea. De wetenschappelijke soortnaam van het zoogdiertje hermelijn is ermitea. Let op de klankverwantschap van erminea en hermelijn.
Vergeleken met de hermelijnvlinder, Cerura vinula, is deze soort nog witter, vandaar witte.
Cerura: keras is een hoorn en oura is een staart; naar de naschuivers van de rups die de vorm hebben van een staart. De hoorn slaat óf op de tweevoudige uitvoering van de staart óf op de chitine-bouwstof, of op beide.
(Esper, 1783)
Voorvleugellengte: ♂ 25-30 mm, ♀ 30-38 mm. Deze soort lijkt sterk op de verwante hermelijnvlinder (C. vinula), maar is veel witter van kleur en daardoor contrastrijker. Het achterlijf is opvallend zwart.
Zie de hermelijnvlinder (C. vinula).
Hermelijnvlinder (Cerura vinula), berkenhermelijnvlinder (Furcula bicuspis), kleine hermelijnvlinder (Furcula furcula) en wilgenhermelijnvlinder (Furcula bifida).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Een soort waarvan de verspreiding beperkt is tot het zuidelijk deel van het land; Nederland ligt aan de noordrand van het Europese areaal. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land, maar doorgaans waargenomen in lage aantallen. Sterk toegenomen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het noorden van het Iberisch schiereiland (Pyreneeën en het gebergte aan de kust) via West-Europa zonder de Britse eilanden en Midden-Europa via de gematigde zone tot Oost-Azië (Amoergebied, Kamtsjatka). In het zuiden verloopt de areaalgrens via Midden-Italië en de noordelijke Balkanlanden oostwaarts tot de Zwarte Zee. In het noorden via Noord-Duitsland tot de Baltische staten.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bossen langs rivieroevers en andere vochtige plaatsen met populieren en wilgen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting