Begin juni-begin november in twee generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van onder andere klimop; ook aan te treffen op overrijpe bramen.
Rups: oktober-mei en augustus. De soort overwintert als jonge rups. De rups foerageert ´s nachts en verpopt zich in een cocon in de grond.
L-album Wainscot
Weisses L
le Crochet blanc , le L blanc
Leucania l-album, Aletia l-album
Wie naar deze uil kijkt herkent direct de witte L.
Zie ook de Latijnse, de Duitse, de Engelse en de Franse soortnaam.
Mythimna: mithimna is een stad op het eiland Lesbos. Deze uitleg komt van Treitschke die 'Die Schmetterlinge von Europa' afmaakte na de dood van Ochsenheimer. Sodoffsky (1837) verbeterde de spelling naar Mithimna.
l-album: album is wit, de witte L, verwijzend naar de witte streep op de voorvleugel gevoegd bij de witte stip van de niervlek.
(Linnaeus, 1767)
Voorvleugellengte: 15-16 mm. Deze uil is herkenbaar aan de opvallende witte L-vormige vlek in het middenveld, die deel uitmaakt van de hoofdader; ook in het zoomveld zijn de aders wit. In de vleugelpunt ligt een vrij brede schuine lichte streep. De achtervleugel is bruinachtig wit en heeft bruine aders.
Bij de komma-uil (Leucania comma) is de hoofdader meteen vanaf de vleugelwortel wit gekleurd en niet verbreed, waardoor er geen sprake is van een opvallende L-vormige vlek in het middenveld. Zie ook de gestreepte rietuil (Leucania obsoleta).
Eenstreepgrasuil (Mythimna conigera), gekraagde grasuil (Mythimna ferrago), witstipgrasuil (Mythimna albipuncta), grijze grasuil (Mythimna pudorina), helmgrasuil (Mythimna litoralis), zesstreepuil (Xestia sexstrigata) en vierkantvlekuil (Xestia xanthographa).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij algemeen. Een soort die vrijwel alleen voorkomt in het zuiden en het midden van het land. RL: niet bedreigd.
Vrij zeldzaam in Vlaanderen. Verspreid voorkomend, met name in de kuststreek, de Kempen en Oost-Brabant. Ontbreekt in grote delen van Oost- en West-Vlaanderen. Zeldzaam in Wallonië.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Noordwest-Afrika, Zuid- en Midden-Europa en Voor-Azië tot Midden-Azië. In Midden-Europa fluctueert de noordelijke areaalgrens tussen de noordrand van het middelgebergte en de Noord- en Oostzeekusten. Daar deels trekker of als areaaluitbreider: Zuid-Engeland (sinds 1901 als zeldzame trekvlinder maar vanaf de dertiger jaren talrijker aan de kust en lokaal ook inheems), Denemarken (voor het eerst in 1950) en Zuidwest-Zweden (voor het eerst 1975).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral (ruige) graslanden.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting