Half mei-eind juli in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering, komen goed op licht en bezoeken bloemen van onder andere slangenkruid, valse salie en spoorbloem. Overdag worden de vlinders soms rustend aangetroffen op een paaltje of muur.
Rups: juni-augustus. De jonge rups leeft in de zaaddozen van de waardplant; grotere rupsen foerageren alleen ´s nachts en verlaten overdag de waardplant om zich dicht bij de grond te verbergen. De soort overwintert als pop in de grond.
White Spot
Weissgefleckte Nelkeneule
la Noctuelle à macule blanche , la Dianthécie parée
Dianthoecia albimacula
Meerdere silenesoorten zijn waardplanten van deze uilesoort.
Een opvallende witte vlek midden op de vleugel is kenmerkend. Zie ook bij 'toelichting wetenschappelijke naam'.
Hadena: hades is de onderwereld. Schrank vertaalt 'Trübeule' met 'moping owl' (kniezende uil). Deze naam had aanvankelijk de status van een familienaam.
albimacula: albus is wit en macula is een vlek, wijzend op de witte vlek naast/onder de ronde vlek.
(Borkhausen, 1792)
Voorvleugellengte: 15-17 mm. De voorvleugel heeft een effen, koffiebruine grondkleur met zwarte, helder wit gerande dwarslijnen. Opvallend en karakteristiek is de grote witte vlek in het middenveld waarin de eveneens witte ringvlek is opgenomen; de grootte van de witte vlek kan variëren.
De witband-silene-uil (H. compta) heeft een zwartachtig grijze voorvleugel met een geheel witte middenband. De gevlekte silene-uil (H. confusa) heeft een opvallende witte vlek in de vleugelpunt. Zie ook de gele granietuil (Polymixis flavicincta).
Zeldzaam. Een soort waarvan alleen recente waarnemingen bekend zijn uit de duinen bij IJmuiden en Egmond aan Zee. RL: gevoelig.
Zeer zeldzaam. In Vlaanderen recent beperkt tot één locatie aan de kust; vroeger ook uit Limburg bekend. In Wallonië zeer lokaal in Namen; vroeger ook in Luik.
De soort staat als Ernstig Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Noord-Afrika (Marokko, Algerije), het Iberisch schiereiland en heel Europa tot Midden-Azië (daar ssp excelsa Hacker, 1996). In het westen tot Zuid-Engeland, naar het noorden tot Zuid-Scandinavië. In het zuiden het Middellandse Zeegebied, Voor-Azië en tot de westelijke Hymalaya (daar ssp. nivalis Hacker, 1996).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral grazige plaatsen langs de kust.
Nachtkoekoeksbloem, nachtsilene en andere silenesoorten.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting