Eind juni-half oktober in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van onder andere kruiskruid. De mannetjes vliegen ook op zonnige middagen en vlak voor zonsondergang.
Rups: maart-juli. De rups leeft in een halm van de waardplant en wisselt tijdens het groeien diverse malen van plant. De verpopping vindt plaats in een cocon op de grond. De soort overwintert als ei.
Haworth's Minor
Haworths Mooreule
moerasuil
Helotropha haworthii
Veenpluis, wollegras en andere grasachtigen van vochtige bodem zijn waardplanten van deze soort.
Celaena: kelainos is donker, zwartachtig, naar de donkere kleur van sommige exemplaren van deze soort.
haworthii: haworthii is een eerbetoon aan A.W. Haworth (1767 - 1833) die toen net het vierde deel van zijn Lepidoptera Britannica publiceerde.
(Curtis, 1829)
Voorvleugellengte: 10-14 mm. De voorrand en de achterrand van deze uil vormen een vrijwel rechte hoek, maar de vleugelpunt zelf is stomp. De kleur van de voorvleugel is roodachtig bruin, met soms een roze tint, of paarsachtig bruin; afgevlogen exemplaren zijn vaak grijsachtig van kleur. Kenmerkend is de combinatie van de witachtige niervlek en de twee witte aders die van daaruit het zoomveld in lopen; soms is vanuit de niervlek ook een witte ader zichtbaar die naar de vleugelwortel loopt. De witachtige ringvlek valt eveneens goed op. Het middenveld is donkerder dan de rest van de vleugel. Het zoomveld is variabel; soms is een duidelijke lichte zone aanwezig langs de grens met het middenveld, bij andere exemplaren echter is een dergelijke lichte band nauwelijks te onderscheiden.
Tot 18 mm; lichaam purperachtig bruin, lichter onder de lijn van de spiracula; vlekjes zwartachtig bruin; nek- en anaaalschild op segment één en dertien licht okerkleurig; kop bleek roodachtig bruin.
De gele lis-boorder (Helotropha leucostigma) heeft dezelfde combinatie van een lichte niervlek en lichte aders (hoewel deze vaak minder opvallend zijn), maar is groter en heeft een smaller toelopende puntigere voorvleugel; in het zoomveld bevindt zich een doorgaans duidelijk begrensde lichte band, waarvan de binnenrand vrij recht en de buitenrand sterk golvend is.
Hoogveenvlekuil (Amphipoea lucens), geelbruine vlekuil (Amphipoea fucosa) en roodbruine vlekuil (Amphipoea oculea).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeldzaam. Komt verspreid over het land zeer lokaal voor, vooral in veengebieden. RL: gevoelig.
Zeer zeldzaam. Komt enkel voor in de Antwerpse Kempen en de Hoge Ardennen.
De soort staat als Regionaal Uitgestorven op de Rode Lijst Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Noord-Europa en Noord-Azië. Naar het oosten tot in Siberië waar de areaalafgrenzing nog niet helemaal duidelijk is. Zeer lokaal in Midden-Europa; naar het zuiden tot West-Frankrijk, het Alpenvoorland tot Tsjechië, Slowakije en de Oekraïne.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting