Eind maart-begin oktober in hoogstwaarschijnlijk twee generaties. De vlinders worden overdag soms rustend aangetroffen op paaltjes en ´s nachts op de waardplant. Ze komen op licht.
Rups: april-september. De soort overwintert als pop in de grond; de periode waarin de poppen in het voorjaar uitkomen is tamelijk langgerekt.
Broom-tip
Früher Ginsterspanner
la Rousse , la Chésias oblique
Chesias ornata, Chesias obliquaria, Chesias obliquata
De waardplant van deze spannersoort is brem en in tegenstelling tot de herfstbremspanner vliegt deze soort vooral in de maanden mei tot augustus.
Chesias: chesias is volgens Treitschke een naam van Diana. Het is afgeleid van het voorgebergte op het eiland Samos waar Diana een tempel had. Diana is de naam van een godin van de Efeziërs (ook wel Artemis genoemd), die onder andere voorkomt in het boek Handelingen (hoofdstuk 19) van het Nieuwe Testament. Haar zilveren beeld zou uit de hemel gevallen zijn en er werd in Efeze veel geld verdiend aan de verkoop van kleine zilveren tempeltjes door de zilversmid Demetrius. Wat dit precies met het uiterlijk van de zomerbremspanner te maken heeft is niet helemaal duidelijk, maar misschien slaat het op de zilverkleurige grondkleur van de voorvleugel van deze spanner.
rufata: rufus is rood, verwijzend naar de roodachtige postdiscale bestuiving.
(Fabricius, 1775)
Voorvleugellengte: 14-16 mm. De vleugels van deze spanner lopen net als bij de herfstbremspanner (C. legatella) spits toe, maar hebben afgeronde vleugelpunten; in rust worden ze over elkaar heen gevouwen rond het lichaam. De voorvleugel is grijs met verspreid daarop enkele bruine banden. Kenmerkend is de grote zwarte (komma)vlek, die het begin vormt van een smalle donkere dwarsband; daarnaast bevindt zich een lichte roodachtig bruine band.
Tot 27 mm; lichaam blauwachtig groen met bleek geelachtig groene ringen tussen de segmenten; over het midden van de rug een donkergroene en twee geelachtige of witachtige lengtestrepen; over de spiracula een brede, witte lengtestreep; kop geelachtig groen.
Zie de herfstbremspanner (C. legatella).
Herfstbremspanner (Chesias legatella).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer zeldzaam. Recente waarnemingen zijn alleen bekend van Oostvoorne en Ouddorp in Zuid-Holland, van Terschelling en uit Zeeland (2007).
Zeer zeldzaam en sterk achteruitgegaan. Vroeger bekend uit alle Vlaamse provincies, maar slechts enkele recente meldingen (Holsbeek en Beernem). Ook in Wallonië sterk achteruitgegaan. Recente waarnemingen beperkt tot Luik en Luxemburg.
De soort staat als Ernstig Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
In Europa dezelfde verspreiding als C. legatella; in het noorden echter naast Denemarken ook zeer lokaal in de zuidpunt van Zweden; in het zuiden: van Marokko (ssp. plumbeata Staudinger, 1901) tot Klein-Azië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral heiden, open bossen en struwelen; soms spoordijken en wegbermen.
Brem.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting