Half mei-eind juli in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van braam en framboos. Overdag rusten ze op boomstammen of paaltjes.
Rups: juli-oktober. De rups overwintert in een met spinsel bedekte holte in de grond, waarin in het voorjaar de verpopping plaatsvindt.
Saxon
Heidelbeer-Stricheule
la Noctuelle saxonne
Lithomoia rectilinea
Over de voorvleugel van deze vlinder loopt in lengterichting een kenmerkende zwarte streep. Ook de Latijnse en Duitse soortnaam wijst op die streep.
Hyppa: hyppa is mogelijk een fantasiewoord zonder verdere betekenis. Het zou kunnen zijn: hupo is een beetje en paos is lijkend op, dus een beetje lijkend op een ander genus.
rectilinea: rectus is recht en linea is een lijn; wijzend op de rechte, brede, zwarte, subdorsale lijn in het midden van de voorvleugel.
(Esper, 1788)
Voorvleugellengte: 16-19 mm. Zowel de bovenzijde van het borststuk als het wortelveld van de voorvleugel zijn vuilwit van kleur, waardoor de dikke zwarte schouderstreep extra opvalt. Deze schouderstreep eindigt in een diepe punt van de sterk getande binnenste dwarslijn. In het verlengde van deze streep ligt een dunnere zwarte streep in het roodachtig bruine middenveld. De ringvlek is opvallend langgerekt. In het vuilwitte zoomveld liggen enkele zwarte pijlvormige strepen. Er is weinig variatie; soms zijn het wortelveld en het zoomveld niet witachtig, maar grijsachtig bruin van kleur.
Tot 45 mm; lichaam roodachtig bruin tot grijsachtig bruin met over de rug drie zwartgezoomde, grijze lengtestrepen, soms met wigvormige vlekken, die ruitvormige figuren vormen; op de rugzijde van segment elf een duidelijke bult; over de kleine witte spiracula een donkerbruine lengteband; kop glimmend zwartachtig bruin.
De brede-w-uil (Lacanobia w-latinum) heeft geen getande binnenste dwarslijn en de ringvlek is groter en ronder van vorm. De sint-janskruiduil (Chloantha hyperici) is kleiner en mist de verticale zwarte streep in het middenveld nabij de binnenrand.
Zeer zeldzaam. De meeste (oude) waarnemingen komen van de Veluwe. RL: ernstig bedreigd.
In Wallonië zeldzaam maar wijdverbreid in het oosten van Luik en Luxemburg; zeer lokaal in Namen.
In Europa vooral in de landen van het centrum en het noorden. Naar het noorden tot Noord-Schotland, in Scandinavië tot de Noordkaap. Naar het westen tot Nederland, België (Ardennen) en de Vogezen. In Zuid-Europa sterk verbrokkeld en vooral in de bergen, Pyreneeën, Alpenzuidrand, Slovenië, Karpaten, Bulgarije, Pontisch gebergte en de Kaukasus. Via Noord-Azië en Oost-Siberië tot de Grote Oceaan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Moerasachtige gebieden, struwelen langs rivieroevers of andere waterlopen en vochtige bossen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting